“De beste nieuwe serie” kopten alle kranten toen Westworld in première ging op HBO. “Nou, toch niet helemaal”: diezelfde kranten, een handvol maanden later toen de balans van het televisiejaar werd opgemaakt. Wat is het nu? Is deze reboot nu zo prikkelend als eerst verklaard, of toch nét niet? Geen tsjevengedoe bij ons, want God bestaat: dit is lichtjes briljante, uitdagende televisie die je niet bij het handje neemt, maar behoorlijk zinnige vragen stelt over zelfbeschikking.
De premisse is ontleend aan een film uit 1973 van Jurassic Park-auteur Michael Crichton: ergens in Amerika is er een pretpark, waar je jezelf — tegen een flinke vergoeding – in het Wilde Westen kunt wanen. Robots die in niets behalve ingewanden van mensen verschillen, spelen de rol van figuranten. Jij kunt ze neuken, neerschieten of folteren naar believen. Oh, of natuurlijk echte avonturen – heuse storylines — beleven, maar de meesten houden het gewoon bij de basale geneugten van een bandeloos leven zonder consequenties. Pretparken? Technologie die sneller holt dan de mens hem kan bijbenen? Good ol’ Crichton had ook in 1973 al zijn vaste thema’s gevonden.
Met Battlestar Galactica heeft Westworld niet alleen zijn oorsprong in de jaren zeventig gemeen, maar ook dat deze reboot bij momenten een behoorlijk filosofische benadering neemt. Handelde die space opera over macht, de verhouding tussen politiek en het militaire in tijden van crisis en – goh ja, waarom niet? – zelfmoordterrorisme, dan gaat het hier over zelfbewustzijn, zelfbeschikking en het besef van elk mogelijk gevolg van je existentie. Ben je iemand als je eigenlijk een geprogrammeerde robot bent? Kun je spreken over zelfbeschikking als je in deze Efteling voor volwassenen een willoos schaap bent dat elke dag dezelfde routines aframmelt tot een echte mens die komt doorbreken?
Want daar gaat het allemaal om wanneer een aantal robots langzamerhand meer bewustzijn kweekt (Sla een hond vijftien keer en de zestiende keer zal hij je sneller bijten dan jij je hand opheft; dat idee) en in de catacomben van het park de poppen – pun not intended – ook aan het dansen gaan. Stichter Robert Ford (Anthony Hopkins in een onderkoelde pensioenrol) heeft wat nieuwe plannen voor zijn personages, investeerders Delos zijn op zoek naar iets anders.
Scenaristen Jonathan Nolan en Lisa Joy geven de informatie prijs met de beredenering van zetten op een schaakbord. Stukken van de puzzel worden op een strikte need-to-knowbasis losgelaten, zodat je soms slechts fracties van een seconde vooraf de onthulling ziet aankomen. Hun veellagig verhaal vraagt dan ook tijd om zich te ontrollen, en dat krijgt het. De eerste vijf afleveringen worden gebruikt om de wereld van Westworld en zijn mechanisme te schetsen: de manier waarop de eeuwige herhaling met minimale, ontregelende variatie wordt neergezet is knap gedaan.
En passant worden verhaallijnen uitgezet die op het eerste zicht weinig met elkaar te maken hebben. Dat werkt ook. De hele situatie, de mini-maatschappij die wordt geopenbaard, fascineert genoeg om zo al te boeien. En wanneer het nieuwe er wat van af raakt, trekt Westworld stevig aan, en komt alles in een stroomversnelling. In de tweede helft van het seizoen vloeit alles langzamerhand samen in vijf slotafleveringen waarin zowel met tijdlijnen als personages wordt gegoocheld. Je zou dat verwarrend kunnen vinden, maar zonder je bij het handje te nemen slagen Nolan en Joy er in je niet te verliezen.
Westworld vraagt subtiel acteerwerk dat de grens tussen echt en nep zo flou als mogelijk maakt. Beweegt Thandie Newton als de robot-hoerenmadam Maeve echt een klein beetje houterig, of beelden we ons dat in? Is Sidse Babett Knudsens (Borgen, 1864) strenge teamleader niet nét dat tikje te kil om nog een hart te hebben? Na een tijdje ga je er grondig aan twijfelen, en net dat is waar het om draait. En nu we er zo over nadenken: wat maakt een mens? Zijn neiging om cijfers en winst boven alles te stellen? En ja, natuurlijk is Ed Harris geweldig als een omineuze Man in Black, maar dat is nu even niet de essentie.
Nolan en Joy stellen hun fascinatie voor de singulariteit, het punt waarop machines de mensheid zullen overstijgen, op scherp in tien afleveringen die een afgerond verhaal lijken te vertellen. Na afloop van de laatste minuten – op de perfect gekozen tonen van Radioheads “Exit Music (For A Film)” — lijkt het bijna ondenkbaar dat hier een steekhoudend vervolg op kan komen , of het zou die wat flauwe East World-optie moeten zijn waar in één scene op gehint wordt. Een tweede seizoen is niettemin aangekondigd, maar een mens is geneigd te smeken “Laat het uit, jongens, dit was near-perfect. Bezoedel het nu niet.”
Westworld is nu te zien op Play More van Telenet.