Als je geluk hebt overkomt het je misschien een of twee keer per jaar: koudweg gepakt worden door iets nieuws, iets dat al jarenlang bestond, maar nog niet tot bij je geraakt was, op een moment en een manier die je niet zag komen. De dader deze keer: Anari, ofte Ana Rita Alberdi, een Baskische muzikante die debuteerde in 1997, intussen een zestal albums op de teller heeft staan en onlangs deze fraaie EP uitbracht.
Het meest frustrerende van al: je begrijpt geen knijt van wat de vrouw zingt, want ze doet het in het Baskisch. We weten wel dat de regio zich uitspreidt over Spanje en Frankrijk en dat het autonome Spaanse gedeelte Bilbao heeft als grootste troef, maar daar houdt het zowat op. Blijkt dat die regio ongeveer half zo groot is als Vlaanderen en een taal heeft zonder verwanten. Het wordt allemaal nog wat moeilijker als de muziek verschijnt bij een label dat zich duidelijk profileert als Baskische onderneming, met het nodige in rondjes klikken tot gevolg, terwijl de Anaripagina in geen vijf jaar een update kreeg. Maar wij volharden. Vanuit de veronderstelling dat kwaliteit taalbarrières kan overwinnen.
Anari heeft immers ook een knoert van een hart, een heftig pompend orgaan dat de voedingsbodem vormt voor songs die – zo stellen we ons dat althans voor – handelen over gemis, gemiste kansen en het gevecht tegen de tijd. Gaan niet alle pijnlijk mooie songs over gemis en dat gevecht? Anari omringt zich met goed volk, waarmee ze zes songs lang rondhangt op nachtbrakersterrein, tussen sepiakleurige rootsrock van de vooravond en de daaropvolgende bekommernissen die geen daglicht verdragen. De instrumentale opener “Intro (Geure Alda)” doet het zachtjes walsend op een fundament van accordeon en cello (of is het altviool?), terwijl verdere inkleding gebeurt met gitaar, bas en drums. Later komen daar ook nog piano en Hammondorgel bij. Net zoals een zware melancholie.
Het wachten duurt niet lang, want in “Laugarren Azalberritzea” speelt de weemoed meteen de hoofdrol. Er zit een zacht uitwaaierende galmgitaar in, een subtiel meeschuifelende accordeon en een ritmesectie die, zo stellen we ons dat opnieuw voor, in het halfdonker meewiegt op het dromerige ritme. Toch is het vooral die stem van Alberdi, een rijp, warm, emotioneel geladen en een tikkeltje wankel instrument, dat je keer op keer rond de solar plexus weet te raken. Idem voor pianoballade “Parentesian Arteak”. Misschien wat monotoon, er gebeurt niet veel, maar pakweg Nick Cave zou er zo mee aan de slag kunnen.
Verder naar “Autodefinitua” – met opgekrikt tempo, stuwende brushes, een onderstroom van zoemend orgel en een huilende strijker. Zo’n song die mag blijven duren en draaien en wentelen, een ideale metgezel voor nachtelijke ritten. Dromen met een blik op oneindig, zoals dat ook kan bij het beste van Willard Grant Conspiracy. En als “Piromania” al klinkt als een zacht elektrisch folkniemendalletje, dan speelt er zich in de achtergrond een festijn af van feedbackweerhaakjes en andere stoorzenders. Afsluiter “Epilogoa” is het meerstemmige antwoord op de melancholische hypnoserock van “Autodefinitua”, eentje dat hier en daar misschien herinnert aan volk als Steve Wynn of The Walkabouts.
Het is hier al langer een voornemen om wat meer over de grenzen heen te kijken, op zoek te gaan naar zwarte vlekken in ons muziekbesef en achter artiesten aan te gaan wanneer de kans zich voordoet, want het is goed mogelijk dat het de laatste keer is dat je ervan hoort. Kwaliteit, het komt niet altijd vanzelf, je moet het ook weten te vinden. We bestelden intussen ook Zure Aurrekari Penalak, haar album uit 2015, in de hoop dat er meer moois op te vinden is en we vervolgens nog verder terug kunnen gaan in de tijd. Maar voorlopig is er dus al Epilogo Bat, een prachtig kleinood van de soort waarvan je het bestaan soms voor jezelf wil houden, maar anderzijds hoopt dat iedereen het eens in de schoot geworpen krijgt.
Bestellen kan via de website van het label.