Het is ondertussen ruim vijf jaar geleden dat Harry Potter zijn toverstaf aan de wilgen hing – een einde dat we destijds met gemengde gevoelens tegemoetzagen. Ondanks onze voorkeur voor vier uur durende, in streng zwart-wit gedraaide Georgische existentiële drama’s, hadden we namelijk best wel genoten van Harry’s wereldje. Jammer dus dat het was afgelopen, maar het verhaal was verteld en de tijd was rijp om definitief afscheid te nemen.
Alleen is “definitief” een zeer rekbaar begrip wanneer er zoveel geld mee gemoeid is. Dat leidde eerder in 2016 al tot het toneelstuk Harry Potter and the Cursed Child en nu dus tot de film Fantastic Beasts and Where to Find Them, waarvan er meteen al vijf stuks zijn aangekondigd. De geldmachine is opnieuw resoluut in gang gezet. Waarom? Omdat het kon, natuurlijk. Omdat die machine er nog stond.
Het concept van Fantastic Beasts is ontleend aan een boekje dat Rowling schreef in 2001 ten voordele van Comic Relief. Dat moest een tekstboek voorstellen dat Harry en co gebruikten op Hogwarts en dat werd geschreven door Newt Scamander, dé grote expert in fabeldieren uit de wizarding world. De titel, het hoofdpersonage en de (gedeeltelijke) focus op magische beesten zijn dus bewaard gebleven, maar de plot heeft Rowling (die voor het eerst zelf het scenario voor een van “haar” films mocht schrijven) dus voor de gelegenheid uit haar duim moeten zuigen.
Jammer genoeg is het ook daar dat het meteen stevig fout loopt. Rowling probeert hier immers, zonder veel succes, om twee heel verschillende films met elkaar te verzoenen. Enerzijds is er het verhaal van Newt Scamander (Eddie “oh God nee!” Redmayne), die in de jaren twintig met een koffer vol wonderlijke dieren van Engeland naar New York afreist. Uiteraard duurt het niet lang voordat hij een groot deel van zijn collectie kwijtraakt en moet zien terug te vinden. Tijdens deze helft van de prent is Fantastic Beasts in wezen een kinderfilm, met veel kleurrijke schepsels, een luchtig toontje, hier en daar een portie slapstick en zelfs een tenenkrullend gênante scène waarin Redmayne met zijn kont staat te draaien om een soort toverneushoorn te lokken. De seksuele voorkeuren van toverneushoorns zijn waarlijk ondoorgrondelijk, maar kinderen zullen het vast wel allemaal lollig vinden.
Dat is film één. Anderzijds komen we echter ook te weten dat de tovenaarsgemeenschap in New York duistere tijden beleeft. De dark wizard Grindelwald, die hier wordt geïntroduceerd als de Voldemort van deze nieuwe franchise, pleegt de ene aanslag op Muggles (of zoals de Amerikanen hen noemen: no-majs) na de andere. Ondertussen is er ook een soort dogmatisch religieuze organisatie ontstaan, geleid door de onheilspellende Mary Lou Barebone (Samantha Morton), die rotsvast gelooft in het bestaan van tovenaars en heksen, én in de noodzaak om hen uit te roeien.
Die tweede plotlijn is veel donkerder en wat ons betreft ook een stuk interessanter, omdat Rowling op zijn minst enkele boeiende thema’s kan aansnijden. Er is de voor de hand liggende parallel tussen de toveraanslagen in New York en het hedendaagse terrorisme (inclusief de angstig agressieve reacties daarop door Mary Lou Barebone en co). Maar er is ook het feit dat de wizarding world verborgen moet blijven voor de gewone, niet-magische wereld en de frustraties die dat met zich meebrengt. Je hoeft niet echt lang na te denken om de link met de holebigemeenschap te zien – een onderwerp waar Rowling sowieso affiniteit mee heeft: jaren geleden kwam ze in het oog van een mediastorm terecht toen ze Albus Dumbledore, gewezen directeur van Hogwarts, outte als homo. Blijkbaar had hij ooit een relatie met uitgerekend slechterik Grindelwald, dus reken maar dat die plotlijn ooit nog relevant zal worden in de Fantastic Beasts-serie.
Hoe dan ook, de twee plotlijnen komen aan het einde wel degelijk samen, maar ze zijn zo verschillend van toon dat ze elkaar continu dwarszitten. Fantastic Beasts zwalpt van onschuldig kindervermaak naar duistere fantasyfilm en weer terug, tot je er bijna zeeziek van wordt. Die onzekere toon is voor een groot deel te wijten aan Rowlings nogal onhandig geconstrueerde scenario (inclusief het typische, bij de haren gesleurde Scooby Doo-einde waarvoor ze berucht is geworden), maar deels ook aan de ongeïnspireerde regie van David Yates. Yates stond ook al aan het roer van de laatste vier Potterfilms, maar is weinig meer dan een hired hand die netjes de bevelen van Rowling en Potterproducent David Heyman opvolgt.
Hij is trouwens ook niet de man van de subtiel aangepakte CGI. Zolang de computerbeelden worden gebruikt om de twenties-achtergrond in te vullen, is er niets aan de hand, maar de fantastic beasts zelf zien er fake uit: gewichtsloze digitale schepsels die nooit op een overtuigende manier interageren met hun omgeving. Nog geen jaar nadat in Jungle Book werd bewezen hoe realistisch CGI-dieren kunnen zijn, katapulteert Yates ons hier tien jaar terug in de tijd.
Het is ook bijna onbegonnen werk om te zoeken naar een sprankeltje menselijkheid in de film. Eddie Redmayne speelt Newt Scamander als een irritante, zenuwachtige fat en herinnert er ons elke seconde aan dat hij zijn Oscar nog altijd niet terug heeft gegeven aan Michael Keaton, diens rechtmatige eigenaar. Katherine Waterston speelt zijn leading lady en doet dat afdoende, maar veel persoonlijkheid krijgt haar personage ook niet mee. Colin Farrell staat dan weer met merkbare tegenzin zijn loon te verdienen als slechterik van dienst. Samantha Morton en Ezra Miller zijn veel beter als creepy sekteleden die op kruistocht trekken tegen de tovenaars, maar krijgen te weinig te doen. Nee, de enige die echt wat emotie naar de film brengt, is Dan Fogler als een sympathieke bakker die per ongeluk bij het avontuur betrokken raakt. Hij is de enige met geloofwaardige, menselijke motivaties. Zijn laatste grote scène is dan ook verreweg de beste van de film.
Zou er eigenlijk al een masterplan bestaan voor de vijf Fantastic Beasts-films? Een grote plotlijn die de hele serie overbrugt? Of zien ze nog wel? Wij weten het niet, maar deze eerste aflevering is in ieder geval vooral een luie bedoening, waarin special effects echte fantasie of verwondering moeten vervangen. Als dit het niveau wordt, dan hadden ze beter meteen gekozen voor een tv-serie als opvolger van Harry Potter.