Na de experimentele tekenstijlen van Tehem (Pas op, Robbedoes!) en Benoit Feroumont (Kwabbernoot gaat trouwen) wordt het nieuwste deel van Robbedoes door… getekend in een stijl schatplichtig aan Franquin. Maar eigenlijk ietsje beter.
We zitten in een vrij nabije toekomst. Robbedoes en Kwabbernoot zijn inmiddels journalistieke veteranen bij het immens populaire blad HUMO. Hun kritisch artikel over een hydro-elektrische dam middenin de jungle van Palombia, en de gevolgen daarvan voor de ongerepte natuur, wordt geweigerd door een grote adverteerder en de nieuwe hoofdredactrice. Reden genoeg voor Robbedoes om per direct ontslag te nemen. Het is voor hem een uitgelezen kans om de verloren tijd in te halen en die uiteindelijk te besteden aan hemzelf. Maar al op de eerste avond botst hij toevallig op Noë (zie de Bravo Brothers) die hij in jaren niet had gezien. De oude dierentemmer lijkt geërgerd nu hij heeft ontdekt dat hij een dochter heeft, Wildy, die hem werd toevertrouwd. Noë is immers niet zo goed met mensen maar verricht nog steeds wonderen met zijn dieren. Robbedoes biedt de oude man aan om zich tijdelijk te ontfermen over het opstandige meisje. Op die manier kan Noë tijd maken om zijn nieuwe nummer in te oefenen met zijn schilderende orang-oetan, Borneo!
Ondertussen ontdekt een oude bekende, de graaf van Rommelgem, dat een vreemde zwarte zwam zich gevaarlijk verspreidt. Hij roept zijn wetenschappelijke vrienden bij elkaar om deze plaag te onderzoeken en te bestrijden. Tegelijkertijd ontvangt de Brusselse Galerie Bernard vreemde en verontrustend reusachtige schilderijen van een onbekende meester. Deze schilderijen prikkelen de bewondering van de rijkste verzamelaars en zorgen voor het ontstaan van een nieuwe kunststroming “het Zooïsme!” En het is net Kwabbernoot die verantwoordelijk wordt voor het onderzoek namens HUMO.
Het tiende deel, overigens ook in het tiende jaar, van Robbedoes door… is wellicht het beste deel. Van Zidrou weten we al dat het een van de grootste scenaristen van het moment is door zijn De kannibrallen, Dokus de leerling, Folies Bergère en onlangs Mooie Zomers – soms geschreven onder het pseudoniem Thelonius. Maar de echte openbaring is hier wel tekenaar Frank Pé. Op het stripfeest in Brussel (september 2016) maakte hij tijdens het festival zelf een geweldige muurschildering met Afrikaanse dieren. Die schildering bleek de voorbode te zijn van deze Robbedoes. Naast de overheersende stijl van dit album, die een hommage is aan Franquin, gebruikt hij ook een andere schilderachtige stijl om de schilderijen weer te geven die de spil van het verhaal zijn. Uiteindelijk worden de schilderijen een meta-verhaal op zich. Een staaltje van het kunnen van Frank Pé, maar ook een geslaagde combinatie met het sterke scenario van Zidrou.
Heel wat oude bekende duiken weer op, zoals Noë en de burgemeester en de graaf van Rommelgem. Maar er zijn ook heel wat referenties, met voetnoot, naar oudere uitgaven van Robbedoes. Erg vernuftig, maar soms wel iets te gekunsteld. Je krijgt waar voor je geld: 92 pagina’s voor minder dan € 10, maar een verhaallijn minder had ook gekund. Het parallelle verhaal met de zwarte zwammen, werd er duidelijk bijgehaald om de geliefde graaf van Rommelgem een platform te geven. Het draagt echter niet bij aan het hoofdverhaal over Borneo.
Maar dit is spijkers zoeken op laag water. Het licht van Borneo is een uitstekende strip die proeft naar meer samenwerking van Frank Pé en Zidrou en waarom niet voor Robbedoes. Ze hebben de oude albums (van Franquin) duidelijk in de vingers en voegen er fantastische elementen aan toe die het geheel enkel naar een hoger niveau brengen.