Na 48 winters en precies 60 albums behoren de Belgische Blauwbloezen intussen tot de canon van het stripverhaal. Reden genoeg voor 19 autoriteiten in de stripwereld om een hommage uit te brengen.
Er zijn van die Belgische stripfiguren die heelder generaties bekoorden. De Blauwbloezen horen daar zeker bij. In 1968 verschenen de eerste pagina’s, telkens enkele korte verhalen, in het weekblad Robbedoes. In eerste instantie om het gat dat Lucky Luke, na zijn vertrek bij het weekblad had achtergelaten, op te vullen. Louis Salvérius zorgde voor de tekeningen in een klassieke ‘dikkeneuzen’-stijl. Veelschrijver Raoul Cauvin leverde ook toen al de scenario’s. Die eerste verhalen speelden zich af in het Wilde Westen in Fort Bow. Een Fort dat meestal op het einde van het verhaal omsingeld werd door indianen. Er waren heel wat nevenpersonages die in de loop der jaren stilaan verdwenen uit de strip zoals Bryan, Tripps en Zilverpluim. Voor de verzamelaars: er verscheen toen zelfs een fotostrip van de Blauwbloezen in Robbedoes waarbij Cauvin en Salverius de hoofdrol speelden als respectievelijk een soort Chesterfield en Zilverpluim. De eerste volledige albums kwamen begin jaren ’70 op de markt. Maar in 1972 overlijdt Salvérius op 42-jarige leeftijd. Hij wordt dood aangetroffen boven de 36ste plaat van het 4de album Outlaw. Vanaf dan neemt Willy Lambil het tekenwerk over en maakt samen met Cauvin van de Blauwbloezen een succesverhaal. Intussen zijn Cauvin en Lambil respectievelijk 78 en 80 jaar oud. Maar ze blijven samen albums produceren zoals het net verschenen 60ste album Carte Blanche voor een Blauwbloes. Tot 20 jaar geleden maakten ze ook samen de autobiografisch getinte stripreeks Arme Lampil
Het stramien van de Blauwbloezen is vertrouwd. Sergeant Chesterfield en Korporaal Blutch, twee cavaleriesoldaten in de Amerikaanse Burgeroorlog einde 19de eeuw, worden meestal door generaal Alexander op een gevaarlijke missie gestuurd die steevast de verkeerde richting uitgaat. Fictieve en historische karakters kruisen hierbij hun weg. Chesterfield is de ietwat domme gezagstrouwe soldaat, terwijl Blutch de pacifist is die per ongeluk in het leger is terecht gekomen en zijn paard, Arabesk heeft opgeleid om elke aanval ‘dood’ te vallen zodat hij zelf niet hoeft mee te vechten.
Het 60ste album en de hoge leeftijd van de auteurs was blijkbaar een goede reden voor uitgeverij Dupuis om een hommage-album uit te brengen. Ze zochten hiervoor 19 notoire fans uit hun eigen stal en gaven hen de opdracht om elk solo of in duo een kortverhaal te fabriceren. De personages en karakters waren gekend. Voor de stijl en de verhaallijnen kregen ze carte blanche. Het resultaat is een serieuze klepper met uiteenlopende stijlen en verrassende verhaallijnen. Echt experimenteel werk zal je niet terugvinden in dit album maar wel een afwisselend realistische tekenstijlen en extreem karikaturale personages, grappige verhalen en melancholie.
Dit kan je verwachten:
• Denis Bodart en Thierry Gloris zijn misschien wel de meest onverwachte fans. Ze trekken de stijl van hun Green Manor door naar de Blauwbloezen wat een geslaagd kunstje blijkt.
• Clarke grijpt terug naar de kruisbestuiving met historische personages. In dit geval zijn het de Daltonbroers. Maar dan gebaseerd op John Dalton, de wetenschapper die kleurenblindheid op de kaart zetten, wat voor hilarische verwarring zorgt bij het wisselen van uniformkleuren.
• Spanjaard José Luis Munuera Sedyas, gewend aan het bedenken van verhalen met piraten ( De Campbells), science fiction en de laatste jaren ook Robbedoes en Kwabbernoot, werd volgens hemzelf zeer snel overtuigd om mee te doen aan dit project. Hij was trouwens al van plan om zich aan de Western te wagen en dit was dan een geschenk uit de hemel.
• Aimee de Jongh uit Nederland is hier de enige Nederlandstalige en ook enige vrouwelijke stripauteur. Ze verdiende haar sporen vooral met strips voor kleinere kinderen. Hier gaat ze voor een semirealistische stijl met een magisch-realistisch verhaal over een spookverschijning van een trommeljongen. Ze verzorgde ook de fraaie cover.
• Olivier Schwartz die Robbedoes onlangs een retrorevival gaf en recent zijn sporen verdiende met Gringos Locos zorgt voor de semihistorische toets door de toekomstige moordenaar van Lincoln op te voeren als personage met een onverwachte familieband met Chesterfield..
• Zidrou mocht onlangs de nieuwe Robbedoes voor zijn rekening nemen. Maar hij verdiende ook al zijn sporen met de reeks Tamara en de slasherserie Moederkillers. Hier dingt hij samen met scenarist Maltaite duidelijk naar het opvolgerschap van de originele auteurs. Zij weten de geest en stijl, hoewel geen getrouwe kopie, het beste te vatten.
• Baba en Lapuss kiezen voor de overdreven cartooneske stijl en borduren verder op de liefdesperikelen van Chesterfield en Mathilde Appletown.
• Joris Chamblain en Olivier Frasier geven de Blauwbloezen een donkere realistische toets en zorgen zo ook voor een van de hoogtepunten te vergelijken met Comanche.
• Renaud Collin die tegenwoordig zijn brood verdient met de populaire Minions werkt hier met een aquarelstijl maar met heel wat testosterongehalte. Zeker een van de origineelste.
• Dutto gaat voor de kinderlijke klare lijn. Zijn verhaal valt wat mager uit tussen de andere kleppers. Er verschijnen wel een aantal bekende namen de revue zoals Bronco Benny en Mathilde Appletown. Wel geinig voor de Blauwbloezenkenner.
• Sti en Denis Goulet zorgen voor een mix van de stijl van Salverius en Hanna & Barbera.
• Denis Lapière en Pau blijven ietwat trouw aan de originele stijl maar dan met minder afgelijnde decors. Zij kozen voor het traditionele “geheime missieverhaal”
• Blutch, tenslotte, is de vanzelfsprekende afsluiter. De talentvolle auteur met dezelfde naam als een van de gevierde helden hanteert blijft hier trouw aan zijn karakteristieke inktstijl die ver verwijderd is van de afgelijnde slagvelden van Lambil. Maar het werkt. Hoewel het maar 1 pagina is, zorgt hij voor de passende outro. Hij mocht trouwens ook voor de titelpagina van de eerste bladzijde opdraven.
Deze hommage is een rijk gevuld allegaartje waar je als lezer en als Blauwbloezenliefhebber wel wat plezier aan beleeft. De verschillende auteurs hebben hun onderwerp goed bestudeert en werken met verschillende details en personages om het zowel voor de leek als voor de kenner interessant te houden. Zeker een van de betere tribute albums.