Op een moment dat Lucky Luke een facelift krijgt, is het misschien verwarrend dat er net nu een tweeluik over de Daltons verschijnt. Maar ze liggen gelukkig ver genoeg van elkaar.
De geel-zwart gestreepte outlaws van Morris alsook hun notoire achtervolger komen in dit verhaal van hun reële ooms niet voor. Het gaat hier immers om de echte Daltons, een verhaal waar de afdaling naar de “Dark Side” een opvallend medepersonage is.
We schrijven oktober 1895, Coffeyville, Kansas. Het westen van Amerika maakt zijn naam van Wilde Westen helemaal waar. De banken en spoorwegmaatschappijen vergroten hun greep op de Verenigde Staten, ten koste van de kleine grondbezitters en veehandelaars. Frank Dalton, de oudste van de Dalton-zonen, voelt zich geroepen om in deze context de wet te helpen gehoorzamen en werkt als Deputy Marshall in Coffeyville. Zijn politionele loopbaan duurt echter niet al te lang. Hij wordt vermoord door een bende illegale alcoholhandelaars.
Het verhaal begint vijf jaar later, midden in een hold-up die op het nippertje goed uitdraait voor Bob en Emmett Dalton. In een flashback van vijf jaar, zien we dat de eerste een ster op de borst heeft en de tweede ervan droomt om hem bij te treden, ondanks de dood van hun oudere broer Frank die net vermoord is. Wat volgt, is de langzaam maar zekere weg naar de onderwereld, waarvan we de Daltons uiteindelijk kennen. En er is inderdaad een lange weg afgelegd met voldoende teleurstellingen voor de broers die oorspronkelijk vochten voor recht en orde.
Westernfans zullen enorm tevreden zijn met dit nieuwe tweeluik. Ver weg van de cartooneske sfeer van Lucky Luke nodigt Olivier Visonneau de lezers uit om de bittere geschiedenis te ontdekken van een land in opbouw, waar de wet vaak meer een vrije interpretatie van de letter is. Weliswaar losjes gebaseerd op de waargebeurde geschiedenis van de Daltons, probeert hij vooral de langzame afdaling van de drie broers te beschrijven. Ondanks hun aanvankelijke wens om de wet te respecteren en te handhaven, zullen ze als reactie op het zieke en corrupte systeem ten slotte bezwijken voor het gemakkelijke geld en het avontuur. Het banditisme neemt de plaats in van law and order en samen met middelste broer Gratan vormen Emmet en Bob uiteindelijk de Dalton-bende. Een legende is geboren.
Door de erg sterk beschreven personages en de dialogen die meppen uitdelen als was het een clandestiene boksmatch, is dit boekdeel bijzonder ritmisch van opbouw. De sfeervolle tekeningen moeten er absoluut niet voor onderdoen. De semi-realistische aanpak van Jesús Alonso is dynamisch, expressief en heeft charme en persoonlijkheid.
Visonneau had zijn verhaal al enkele jaren klaar, maar slaagde er niet in om een geschikte tekenaar te vinden. In zijn hoofd zag hij een tekenverhaal in de stijl van Hermann en Greg. In eerste instantie was het Arnaud Poitevin die enkele pagina’s tekende, maar toen opgeslokt werd door een ander project. Vervolgens ging het verhaal naar Pierre Paquet die hem in contact bracht met Alonso. Het realistische, harde verhaal en de semi-realistische stijl van Alonso, met hier en daar een komische inslag, brachten het geheel op een hoger niveau. Alonso kon ook volop experimenteren met kleurgebruik en zijn denk- en prutswerk heeft een knap resultaat opgeleverd zonder een doorslag van Comanche te zijn. Een succesvolle duik in een van de mythes van de Far West. En dan moet deel twee nog volgen.