We hebben de situaties die het leven in onze richting gooit niet altijd onder controle, aldus Angel Olsen, maar wel hoe we erop reageren. Laten we zaken op zijn beloop, laten we keuzes voor ons maken, of nemen we het heft in eigen handen? Op album nummer drie, My Woman, kiest ze resoluut voor dat laatste en maakt ze komaf met opgelegde begrenzingen of verwachtingen.
Het is intussen twee jaar geleden dat het ontwapenende Burn Your Fire For No Witness zich in menig hoofd en hart nestelde. Olsen bevestigde met het album niet alleen haar tragikomisch schrijftalent, maar vulde voor het eerst ook de rol van frontvrouw in. Waar debuut Halfway Home nog een soloproject was, wisselde Burn Your Fire ingetogen akoestische momenten af met nummers in full band capacity, waarbij de bijzondere breekbaarheid van Olsens stem en persona nooit uit het oog werd verloren.
Hoewel ze ongetwijfeld nog even kan doormarcheren op de toen ingeslagen weg zonder dat iemand het haar kwalijk neemt, gaat Olsen met My Woman voor een radicale koerswijziging. Haar traject begon — naar eigen zeggen — aan te voelen als een beknottend keurslijf, waarbij iedereen behalve zijzelf de lijnen uitzette. Zoals openingsnummer “Intern” het verwoordt: “Doesn’t matter who you are or what you’ve done/Still gotta wake up and be someone”. En die someone slaat op het clichébeeld van het sip muurbloempje waar Olsen schoon genoeg van heeft.
Terecht trouwens, want geen muurbloempje zingt zo vastberaden “Shut up/Kiss me/Hold me tight”. Olsens zang is krachtiger, haar teksten minder verhalend, de bombast groter, … Ze gaat breder en dat is aanvankelijk even wennen. “Shut Up Kiss Me” laat geen enkele ruimte voor discussie, wat in schril contrast staat met het schoorvoetend verlangen uit songs als “Iota” en “White Fire”.
Olsen zou natuurlijk Olsen niet zijn zonder de nodige tragiek. “Heart Shaped Face” sakkert over het ingeboren misbegrip tussen man en vrouw. “Those Were The Days” baadt in melancholie en “Never Be Mine” zegt met zijn titel an sich genoeg; liefde kan een waarlijk treurspel zijn, bekoeld of onbeantwoord. Steeds is het vrouw-zijn de thematische hoeksteen, ook niet in mindere mate bij het zeven minuten durende “Woman”. “I dare you to understand/What makes me a woman”, klinkt het onverontschuldigend. Het moge duidelijk zijn: het fragiele meisje van weleer heeft zich ontpopt tot een zelfbewuste vrouw met een aanzienlijk not-to-fuck-with gehalte.
Ook muzikaal heeft dat zijn uiting. My Woman verlaat de kampvuursfeer voor een cleane popgevoeligheid. Olsen bereidt zich voor om het podium in te nemen, met haar band in een prominentere rol. De focus ligt niet langer op timide luisterliedjes, maar op ruimtevullende daadkracht waarbij de dialoog tussen het gitaarspel van Stewart Bronaugh — die op de aankomende tour vervangen wordt door Paul Sukeena — en de zang centraal staat.
Als u een Burn Your Fire For No Witness pt. 2 verhoopt, keert u terug van een kale reis. My Woman is niks wat u eerder van Olsen hoorde. Dit is het resultaat van coming of age, van een zelfbewustwordingsproces. Het verhaal van een vrijgevochten artieste die genoeg heeft van nergens-toe-leidende compromissen en voorgekauwde beslissingen. Bovenal is het een onverwachte sprong voorwaarts, waarmee Angel Olsen kwaliteiten en attitude aanboort waarvan we niet konden vermoeden dat ze deze bezat.