Voorlopig dé brute kopstoot van 2016. Voilà.
Al dat geflirt met heavy muziek, met de extreemste en soms groteske subgenres van de metal en hardcore, het is soms, laten we daar toch eens eerlijk in zijn, een schaamlapje voor een zieke, maar (gelukkig) onderdrukte impuls die in velen van ons schuilt. Al dat geleuter over artistieke visioenen en dwepen met duistere gedachten ten spijt, heeft het soms ook met simpel, al dan niet denkbeeldig, geweld te maken. Bloedvergieten. Pijn. Het toebrengen én voelen. De honger van een gebalde vuist. De primitieve verleiding, die aantrekkingskracht van geweld-als-uitlaatklep, de even weeë als prikkelende geur van angst en vergelding. Substitutie of gewoonweg verlossing. Een agressieve plaat, die resoluut inzet op fysieke ontlading, de nekaderen van voor tot achter gespannen laat staan en tenminste zo eerlijk is om het geflirt met sfeervolle en ingetogen passages achterwege te laten, die wil eigenlijk gewoonweg the next best thing zijn. Uit je zetel springen om iemand de nek om te wringen of een kot in brand te steken, daar geraak je niet mee verder, maar intussen zit je er wel mee. En dan is een muzikaal pak slaag krijgen iets dat al net zo’n deugd kan doen.
Enter: Nails, de driekoppige Californische formatie die sinds 2009 leverancier is van het soort hyperagressieve tyfusherrie waarvoor een tijd geleden het label ‘powerviolence’ bedacht werd. De term zegt het eigenlijk allemaal al, maar je zit in een variant van de hardcore die, net als grindcore, vooral inzet op razendsnelle tempo’s, hyperagressief hakkende riffs en een zanger die klinkt alsof hij je eigenlijk gewoon de strot wil doorbijten. Op albums Unsilent Death (2010) en Abandon All Life (2013) leverde dat een dik half uur (in totaal!) kabaal op dat appelleerde aan de geweldenaar die ergens in ons allemaal zit (ja toch?) en gebracht werd met een consistent verbluffende intensiteit. En daar gaan ze met hun derde werk, You Will Never Be One Of Us, los over.
Daarvoor schakelden ze de hulp in van de alomtegenwoordige Kurt Ballou, die hier zorgt voor een fabuleus explosieve sound. We hoorden in die rayon dit jaar al ontvlambare worpen van o.m. Rotten Sound, Gadget en Magrudergrind, maar wat deze drie samen met hun producer uit de mouw schudden, doet daar nog een schep bovenop. De oerbrul van Todd Jones komt van dieper, is dierlijker, brengt net iets meer bloedfluimen mee. Energie en intensiteit blijven doorheen de ganse plaat in het rood kletsen, de instrumenten daveren en raggen woest langs elkaar op, en vooral drummer Taylor Young lijkt te spelen op leven en dood. Een cocktail van grind, thrash en death die stijf staat van de adrenaline. “We purposely make music that’s supposed to be like a hammer to the skull”, liet de groep zich onlangs ontvallen in een promovideo. Geen mens die er na een beluistering van album #3 aan zal twijfelen.
Het is onwaarschijnlijk gemeen, duister en hard klinkende muziek, met gitaren als moordmachines, overstuurde effecten op de zang, die trouwens lekker weggestopt zit in de muziek, waardoor Nails als een hecht doodseskader klinkt. En er mag dan wel een alarmerend gebrek aan melodie en toegankelijkheid zijn, toch slagen de songs erin om zich te onderscheiden, leveren tempowissels machtige momenten op, is het switchen van bombast naar hyperbombast een viscerale aanslag. Naast koppig stampende hufters van songs als “Friend To All”, “In Pain” en “Parasite”, krijg je immers kanonnen als “Life Is A Death Sentence” (die omschakeling/vertraging halverwege is nu al een van dé heavy momenten van 2016) en het titelnummer, die volgestouwd zitten met alles binnenstebuiten scheurende turboriffs en even vermorzelende als tot headbangen dwingende wendingen.
Naar goede genregewoonte wordt afgesloten met eentje dat afwijkt en doorgaans wat langer duurt. Zo trekt het epische “They Come Crawling Back” met z’n acht minuten de totaalduur over de twintig minuten, al is er van inhouden eigenlijk weinig sprake. Die wat akelige intro laat het tempo even zakken, maar daarna is het de beuk erin als vanouds, met beenhard gehamer dat benadrukt dat Nails doet wat Primitive Man doet in de wereld van doom/sludge: net wat harder en smeriger pompen dan de concurrentie. You Will Never Be One Of Us is dan ook een motherfucker van een statement van een band die zijn kunst tot in de puntjes beheerst. Dit is een plaat met een kracht, overtuiging en samenhang die binnen 10 songs en 22 minuten harder imponeert dan heel wat verwante bands met hun doodbloedende kolossen. Het kan allemaal verfijnder en gevarieerder, dat klopt, maar niemand deelde onlangs zo’n ziedende muilpeer uit als Nails en ze weten het perfect te doseren. En zo kunnen wij weer even van straat blijven en herhalen dat er niks aan de hand is. Win-Win.