Komt die nieuwe plaat van The Cure er maar niet? Geen nood, Eagulls to the rescue!
Dat de vijfkoppige band uit Leeds resoluut terugkeert naar de sound van de kille jaren tachtig mag geen reden zijn om deze plaat genadeloos af te breken. Wel integendeel. Akkoord, het contrast tussen een prachtschijf als “Heads Or Tails” en de middelmatigheid van pakweg “Skipping”, even verder op het album, is groot. Maar wie de eerste nummers niet kan pruimen, heeft niet goed geluisterd. In tegenstelling tot Eagulls’ explosieve debuut uit 2014 moet je Ullages wat meer tijd gunnen.
Emotioneel, claustrofobisch en meeslepend: op dat elan gaat de hele plaat door. Maar zoals gezegd: de eerste luisterbeurt kan lelijk tegenvallen. De combinatie van uptempo songs en de ‘catchiness’ van dat ijzersterke debuut werd opzij geschoven voor dromerige gothrock, zoals te horen is op The Cure’s Desintegration. Zo weet een nummer als “Euphoria” de gevoelige snaar te raken. Dat is te danken aan de gitaren van Mark Goldsworthy en Liam Matthews, die je ook moet laten doordringen, maar vooral aan George Mitchell die vocaal gegroeid is van een opruiende kracht naar een gepassioneerd zanger. Uiteraard nog lang niet zo indrukwekkend als Robert Smith of Morrissey.
Wie nog niet overtuigd is, zal dat hopelijk wel worden door het anthemische “My Life In Rewind”, dat start met een bijna meewiegbare gitaarmelodie en daarna voortdurend zweeft tussen The Chameleons, The Smiths en Cocteau Twins. Maar vooral: wat een mooi (en vroeg) orgelpunt van de plaat, wat een refrein. Ook het meer ingetogen maar bijna even sterke “Velvet”: opnieuw komt de stem duidelijk op de voorgrond en echoën de gitaren non-stop door. De sfeer is akelig, duister en doorspekt met weltschmerz.
De drie daaropvolgende nummers hebben wat minder diepgang. “Psalms” is een flauw afkooksel van al het voorgaande. “Blume” en “Skipping”, waarin telkens de gitaren van Johnny Marr doorschemeren, zitten in hetzelfde schuitje. “Lemontrees” is gelukkig duizend keer beter. Wie al even lag in te dommelen, wordt ongetwijfeld wakker geschud door de Robert Smith-achtige , maar heerlijke klaagzang van Mitchell, meeslepende gitaren en — hoe kan het ook anders — gortdroge bassen.
De passie druipt eraf: dat is de reden waarom je ondanks de mindere nummers Ullages, nadat de plaat is doorgedrongen, toch makkelijk in een ruk kan uitluisteren. Maar een geniaal album is het niet geworden: daarvoor kijkt Eagulls iets te veel naar het verleden zonder de luisteraar echt volledig mee te slepen, zoals in het afsluitende “White Lie Lullabies” dat ook naar The Smiths refereert. Een uiterst intens nummer, maar toch hebben we er een dubbel gevoel bij.
Wanneer we deze recensie aan het schrijven zijn, is het precies 36 jaar geleden dat Ian Curtis zich van het leven benam. Er zijn genoeg Britse bands die vandaag de postpunk-erfenis in leven proberen — met de nadruk op proberen — te houden, maar Eagulls slaagt daar als een van de besten in. De band had met de vijf topnummers van Ullages even goed een nog meer beklijvende ep kunnen maken. Is dit dan een overgangsplaat naar een eigen geluid of het eindpunt voor de Eagulls? Who knows. We zijn nu al benieuwd hoe de Loiners binnen twee, drie jaar zullen klinken.
Eagulls speelt donderdag in Het Bos in Antwerpen en vrijdag staan ze op het podium van de Vaartkapoen.