Met A Sailor’s Guide To Earth brengt Sturgill Simpson zijn meest persoonlijke plaat tot nu toe uit. En hij toont dat hij een broertje dood heeft aan genreconventies.
Hoewel de traditionele countryscene al een eeuwigheid gekenmerkt wordt door commerciële eenheidsworst, komt er de jongste jaren plots een nieuwe lichting uit de marge gekropen. Meteen roept die commercieel en artistiek succesvolle wederopstanding van authenticiteit als tegengif tegen de laxatieve countrypop herinneringen op aan de outlaw countrybeweging, waarmee artiesten als Waylon Jennings, Willie Nelson en Kris Kristofferson begin jaren 1970 tegen de schenen van het establishment in Nashville schopten. Jason Isbell zorgde met zijn recentste worp Something More Than Free voor een commerciële voltreffer door niet alleen in de countryhitparade de eerste plaats te halen, maar eveneens in de algemene hitlijst het hoogste schavotje in te nemen. Chris Stapleton nam na jaren broodschrijverij ten faveure van derden eindelijk een eigen album op (Traveller) om er meteen doodleuk de hoofdgaai mee af te schieten bij de CMA-awards, zeg maar de Grammies voor country.
Meer nog dan die twee echter is Sturgill Simpson de ware erfgenaam van de outlaws uit de jaren 1970. Zeker na het verschijnen van zijn overal op superlatieven onthaalde tweede album Metamodern Sounds In Country Music waren de vergelijkingen met Waylon Jennings legio. Groot was dan ook de verbazing toen bekend werd dat hij voor zijn nieuwe album een beroep deed op een heuse blazerssectie, de van Amy Winehouse en Sharon Jones bekende Dap-Kings. Country en blazers, dat is als vloeken in de kerk van het behoudsgezinde countrymilieu. Al maakte Simpson er zich laconiek van af, door te zeggen dat wat hij doet steeds countrymuziek is van zodra hij begint te zingen. Werd de voorganger nog geproducet door Dave Cobb — overigens eveneens producer bij zowel Isbell als Stapleton — dan neemt Sturgill Simpson hier zelf plaats in de productiestoel.
Het drukke muzikantenleven — altijd onderweg van het ene motel naar het andere — gecombineerd met het prille vaderschap, bracht de thematische inspiratie voor het album. Dat werd opgevat als een brief aan het zoontje op het thuisfront van een matroos die niet weet of hij ooit nog zal terugkeren. Overigens was Simpson vroeger nog een aantal jaren aangesloten bij de US Navy, waarmee hij op een fregat de Zuidoost-Aziatische zeeën trotseerde. Die overkoepelende thematiek brengt Simpson ook naar voren door het album — in navolging van de door hem bewonderde Marvin Gaye — als een soort aaneengesloten suite op te bouwen, waar de nummers op een zo organisch mogelijke manier in elkaar overvloeien.
Sturgill Simpson wou zo veel mogelijk van zijn invloeden laten doorsijpelen in dit album. En dat zijn niet alleen de countryartiesten, maar evengoed de soul van de Stax- of Motown-school. Dreigt opener “Welcome To Earth (Pollywog)” ergens halverwege te ontaarden in een verdomde powerballad, dan komen daar plotsklaps de blazers van de al eerder genoemde Dap-Kings op de proppen, die de song een flinke snuif peper en een trap onder de kont geven en er een swingende soulsong van maken. Songs als “Keep It Between The Lines” en “Brace For Impact (Live A Little)” brengen ook een geslaagd huwelijk tussen de roots van Simpson en de groovy soulinjectie van de Dap-Kings.
En de countryartiest? Wie daar op zat de wachten blijft enigszins op zijn honger, want enkel “Sea Stories” kan doorgaan voor een normale countrysong. Met “In Bloom” van Nirvana tekent hij voor een van de meest verrassende coverkeuzes van het jaar. Naast een onopzettelijke tekstwijziging — pas nadat het nummer opgenomen was, kwam Simpson tot de conclusie dat hij zich de tekst verkeerd herinnerde — is er een sloom ritme, waardoor de song aangenaam meewiegt op de golven van een steeds woeliger wordende zee. Toch is het album geen onverdeeld succes. Hoe natuurlijk Simpson er ook in slaagt om de verschillende invloeden tot een uniek, eigen geheel te smeden, op bepaalde momenten verliest hij zich met alle strijkers en blazers toch in een zekere overdreven bombast. Songs als “Oh Sarah” of “Breakers Roar” zijn songs die misschien niet meteen uit de toon vallen, ze voegen evenmin iets essentieel toe aan het album. “Vuller” noemen we dat in een minder gulle bui. Gelukkig is er nog de slotsong, het toepasselijk getitelde “Call To Arms”, dat swingend begint om uiteindelijk te ontaarden in wilde apotheose.
Al is A Sailor’s Guide To Earth niet de triomf geworden die het theoretisch had kunnen zijn, het toont wel aan dat Simpson een muzikant is met een eigen visie die zich niet met handen en voeten aan allerhande regels gebonden voelt. Ondanks de paar kleine onvolmaaktheden zou het best kunnen dat dit album binnen een paar platen een sleutelalbum blijkt te zijn in de carrière van Sturgill Simpson.
Op 8 juli staat Sturgill Simpson op het podium van het Sjock festival in Gierle.