Dezer dagen toert Rape Blossoms door Europa als voorprogramma van A Place To Bury Strangers. Wesley Buysse houdt voor ons een dagboek bij over de ervaringen van de band. Hieronder: deel 8.
CHEAP DRUNKS
Het is een mooie rustdag vandaag. Ik moet werken van negen tot zes dus kan nog een uur stevig doorslapen voor ik fris en monter plaatsneem in de frontlinie van de zorg. Zoals altijd groet ik de onthaalmedewerkers en nemen ze me als Statler en Waldorf op de korrel. Ze zeggen niets aan me te kunnen zien en vragen wat voor pillen ik slik om overeind te blijven. Ik blijf stoïcijns en bereik de keuken nog voor ze erin slagen mijn lange mouwen op te sloven. Daar is de verrassing en solidariteit van de Blossoms groot: de jongens zitten er ook – aan tafel, koffie te drinken, of achter de rokken van de verpleegsters.
Maar er is een kaper op de kust. Tijdens ons optreden in de Effenaar stond er een ongure knaap met een Cheap Drunks-shirt te headbangen aan de monitors, tot hij zich halverwege het vierde nummer knock-out sloeg en Dav dus mooi de moeite bespaarde. Na wat research tussen de volle agenda door blijkt Cheap Drunks de noemer te zijn voor duizenden punkers en hardcorefans en de groep zelf aangevoerd te worden door niemand minder dan onze medewerker IT en Logistiek – een stille, lieve man met een snor en een puike, zij het eenzijdige kledingstijl. Ik besluit hem een mailtje te sturen en typ dat ik gisteren dus iemand in de Effenaar heb gezien met de bewuste shirt, dat hun fans het zichtbaar goed stellen en ook een goede muzieksmaak hebben – althans, één van hen. Ik zet er nog een ‘een smiley’ achter want met dat mailen weet je nooit en zo goed ken ik Tom nu ook weer niet. Vijf minuten later sluit mijn wispelturige cursor al mijn onafgewerkte dossiers af en begint deze in Paint vreemde dingen te tekenen. Ik laat dit merkwaardig fenomeen zien aan iedereen die mijn bureel passeert, tot de computer in zijn geheel de geest geeft. Buiten klinkt ineens een crescendo van motoren, de matglazen ruiten worden door houthakkershemden en hanenkammen verduisterd. De deur van de keuken slaat hard dicht, de jongens kiezen het hazenpad. Enkel de theme van Assault on Precinct 13 ontbreekt.
Na een lange dag strijkt mijn vriendin de plooien glad. Ze heeft veel werk want gans Ieperfest is over mijn gezicht gegaan. Ik kan nog een uur slapen voor ik een acte de présence moet geven op een pop-up store- / webshopevenement aan de Vlaamse Kaai. Lange dames passen er lange mantels en kijken met lange gezichten naar een drietal cijfertjes. De gastheer schenkt me gin-tonics van drie sterren en loopt met een wenkend handje rond terwijl zijn lieve vriendin de Fabrikk draaiende houdt. Zij heeft een dikke kat op de schoot, hij een neus voor zaken, en samen steken ze alles in hun zak.
Het wordt drie voor twaalf. Bij thuiskomst zie ik dat de jongens goed terechtgekomen zijn op Messenger en met opgestoken duimen klinken op de recensies – zeker nu blijkt dat Robi, onze hartendief, nu toch mee is op tour als drummer van APTBS in plaats van John. We popelen en zullen morgen nog eens goed kijken in hun van.