Met zijn nieuwste, schitterende EP Dust mikt Adriaan De Roover, de jonge Antwerpse geluidskunstenaar die opereert onder de naam Oaktree, meer op de huiskamer dan de dansvloer. Ook live neigt hij naar het eerste, al moet hij duidelijk nog wat groeien in die rol. Al zaten de nummers in de AB goed, zéér goed.
Na een vijf nummers tellend prachtdebuut en een ijzersterke split met Avondlicht, heeft Oaktree nu een zeven nummers tellende tweede EP uit. Dat plaatje kan wat ons betreft beschouwd worden als een album, want het telt zeven volwaardige songs én laat duidelijk horen welke muzikale evolutie De Roover heeft doorgemaakt: minder Four Tet en Jon Hopkins, meer Nils Frahm en William Basinski. Opener “Late Bloomer” is het mooiste bewijs daarvan. De Roover schildert met behulp van een violiste, drummer, zangeres en harpiste een prachtig muzikaal landschap waarin melancholie de rode draad is. En dat allemaal live.
Maar in tegenstelling tot bij Basinski wordt het optreden geen non-stop dromerige trip. Oaktree lijkt in zijn optredens een constante spanningsboog te willen verstoppen, door ook ouder werk de revue te laten passeren. Want meteen na die prachtige opener komt “Abyss” aan bod; te vinden op dat puike plaatje dat De Roover maakte met Avondlicht. In het nummer zweeft de band tussen melodie en beats, tussen Portishead en Burial. In het zeer organisch opgebouwde “Molecule” — alweer een ouder nummer — domineren die kenmerkende knisperende beats nog meer. In “I Still Feel” vallen dan weer de prachtige vocalen van Silke Janssens, die ook tijdens het optreden de klarinet én keys bedient, op.
Het daaropvolgende “And Leave Me Alone” — eindelijk nog eens een nieuw nummer! — is nog meer een prachtschijf. In deze bloedmooie, post-klassiek aandoende song horen we meer dan alleen Max Richter, want Oaktree heeft duidelijk al zijn eigen stijl. En die is van een hoog niveau. Daar is de harp van Laura De Jongh, in combinatie met subtiele beats en violen, voor een groot deel verantwoordelijk voor. Van zo’n bezwerend geheel kan je alleen maar kippenvel krijgen. Wat een evolutie in vergelijking met de vorige platen.
Wéér lijkt de sfeervolle, bijna rustgevende setting onderbroken te worden door een nog niet verschenen nummer, voorlopig “Viooltje” gedoopt. Het is de enige song waarin de minimale Burial-achtige beats duidelijk te horen zijn. Mede door het intense strijkwerk is dit weer een prachtschijf, maar dan wel rustelozer. En opnieuw: dit hebben we verwacht. Maar het is ook al het derde laatste nummer. “Ik zal de laatste twee songs wat rekken”, belooft De Roover. Ook het loungy “A Little Tenderness” — alweer de meeslepende vocalen van Janssens — staat mijlenver van het eerdere werk van Oaktree, maar mocht gerust wat langer duren.
Mooi hoe in afsluiter “La Fin” (afkomstig van Chapters) het licht in de club verandert in een rode gloed. Het hele nummer wordt ditmaal gedragen door piano en de viool van Hester Bolle. Ook dit is elektronica waar pure kracht in schuilt. Je moet het maar doen: prachtige soundscapes volledig live brengen met instrumenten. Alleen al omwille van die ambitieuze setting zou je Oaktree een acht op tien willen geven. Maar met amper drie nummers van Dust en een optreden van amper 45 minuten, ontbrak toch net dat tikkeltje meer. Maar als iets naar meer smaakt, is dat een compliment, nietwaar?