Toen we een tweetal jaren geleden gingen kijken naar Inwolves, bleek dat het kersverse debuut Air+, eigenlijk een solobedoening van Karen Willems, al ingehaald was door de realiteit. Inwolves had een transformatie ondergaan, was met de komst van Jürgen De Blonde en Ward Dupan een trio geworden, en klonk live een stuk krachtiger dan we verwachtten. Deze nieuwe release zou je dan ook kunnen beschouwen als het echte debuut van die bezetting. En dat is een straf debuut geworden.
Alle basisingrediënten van de voorganger werden intact gehouden, maar deze keer is de gedaante krachtiger, diverser en nog eigenzinniger. De herkenbare ritmische patronen en de opvallende, soms akelige melodieën, die zijn er nog, al krijgen ze gedaante op een breed canvas dat de luisteraar voert van kinderlijke naïviteit naar gitzwarte chaos, van eenvoud naar bombast en van ruwe texturen naar voluptueus wentelende ritmes. Drums, synths, elektronica en gitaar vinden elkaar in een even excentrieke als coherente plaat.
En terwijl Air+ een fijne aanzet was met een paar hoogtepunten, is het nu onbegonnen werk om uit te maken welke songs eventueel misbaar zouden zijn. Of net iets minder impact hebben. Ze hebben allemaal wel iets dat hen onderscheidt, dat de verbeelding op gang stampt, de hypnose op gang trekt. Gaat opener “Va Va Vimedoom” van start als een zacht zwellende stukje ambient waarin de kust aanvankelijk veilig is, dan steekt snel een melodie als van een muziekdoosje de kop op en weet je dat je vertrokken bent voor een sinistere route. Uiteindelijk komt er koorgezang aan te pas, zodat even de indruk gewerkt wordt dat je te maken hebt met een sektarisch ritueel.
De kloppende puls van “Minimal 5554” is weer wat anders, wat verwant aan een soundtrack van John Carpenter, met ritme en synths die samen voor een roterende, haakse groove zorgen. Het is meteen ook een van de grootste troeven van Involves: Willems & co. slagen erin om, zonder gebruik te maken van al té makkelijke ritmes, te zorgen voor een roterende, hypnotiserende beweging, die ook deze keer weer wat herinnert aan de cyclische patronen van Burnt Friedman & Jaki Liebezeit, maar dan met een spookachtige dimensie.
“Vladimir” is een maffe processie vol slepend onheil dat uiteindelijk uitmondt in een uit z’n voegen barstend ruimteritueel, terwijl “Strange Waltz” ook al zo’n bergopwaarts parcours volgt: relatief kaal in de aanzet, maar met een steeds toenemende densiteit en een noisy, scheurende en gierende tweede helft. Een repetitieve gekte die binnen “Intown” weer een andere invulling krijgt. De combinatie van zoemende synths, repetitieve puls en percussieve invulling neemt positie in in de zone tussen Kraftwerk en Tortoise. Je zou er zo voor een verblijf van een paar uur tekenen.
En Involves imponeert tot het einde, want het theatrale onheil van “Dirty Monks”, iets dat je aanvankelijk zou willen gebruiken als soundtrack bij een film à la The Omen of The Exorcist, slaat door een versnelling om in een hakkend ritme en een chaos van geschreeuwde stemmen die evenveel ontzette primal scream therapy als Apocalyps suggereren. En dan is er nog de uitgesponnen afsluiter “Be Kind”, die met die zeurende synths en vervormde stemmen eerst wat herinnert aan Throbbing Gristle, maar een paar keer van gedaante wisselt om uiteindelijk af te ronden met een donkergrijze, zachtjes wegdeemsterende drone.
Het is duidelijk dat Inwolves op Involves volledig z’n draai gevonden heeft. Er zijn volop referenties aan de jaren zeventig – van kraut en vroege elektronica tot de Kosmische verkenners -, minimale/repetitieve muziek, ambient en postrock, maar het eindresultaat is toch weer meer dan de eenvoudige optelsom van een paar bestanddelen. Een geluid met een onmiskenbare, eigen identiteit.
Het album wordt op 12 maart voorgesteld in de N9 (Eeklo), waar Willems ‘artist in residence’ is. Het album verschijnt bij Consouling Sounds. Daarna speelt de band ook in de Handelsbeurs (25/3) en speelt Willems drie keer op More Music (Brugge).