Donderdag en vrijdag hadden de industriële beats tijdens het Artefact Festival het STUK in Leuven al op zijn grondvesten doen daveren. Zondag was het tijd voor het iets abstractere en rustigere ambient en elektronica. En dat leverde een heel geslaagde zondagnamiddag- en avond op.
Daarbij mocht de Amerikaanse Christina Vantzou, die heden ten dagen in Brussel woont, de derde dag van het festival openen. Zij en haar band brachten een mooi samenspelen tussen beeld en muziek, waarbij het heel duidelijk was dat de artieste vertrekt vanuit die beelden om muzikale inspiratie op te doen, en niet andersom. De geprojecteerde films droegen dus ook werkelijk iets bij aan haar set, iets wat vandaag niet altijd het geval zou blijken. Hierboven speelde de vierkoppige band mooie hedendaags klassiek en ambient, waarbij viool, harp en theremin elkaar mooi afwisselden, en de band was duidelijk heel goed op elkaar ingespeeld. Rond het midden van de set begonnen zowel de muziek als de beelden wat stil te vallen en dwaalde je gedachten al wel eens af, maar dat maakte Vantzou daarna goed met een prachtig slotstuk. Dit was een zeer mooi optreden dat soms echter meer intrigeerde dan dat het echt emotioneel binnenkwam, maar al bij al was dit zeker een knappe opener.
Daarna was het afzakken naar de Soetezaal voor John Bence, die achter een wel heel bescheiden live-opstelling vooral indruk maakte als hij de gregoriaans aandoende stemmen uit de boxen liet schallen. Bij de rustigere stukken, zoals in het begin, was het vaak moeilijk de aandacht vast te houden. Als de stemmen je echter helemaal omwikkelden, werd het dan weer wel een indrukwekkende concertervaring. Zonder klassiek of conservatief te zijn, was deze muziek op zijn eigen manier een religieus ritueel, een verbintenis met klanken die veel ouder zijn dan de vluchtige muziekstromingen van de dag, en het was deze diepte die je als luisteraar meetrok. Spijtig dat de videobeelden hier echter weinig meerwaarde bood.
Ansatz Der Maschine mocht daarna de Belgische eer hoog houden, en deed dat goed. Vanaf de indrukwekkende opener “Burning Fuel” concentreerde de groep zich met een aantal nummers op hun nieuwe, fantastische vierde plaat, en dat gaf heel mooie resultaten. Daarna dook de groep een duister gat in met een donkere jam die terugverwees naar hun ouder, meer bij de indietronica aanleunend, werk. Rillingen waren hier zeker op zijn plaats, en Gianni Marzo bewees nog maar eens (en zou dat een hele set blijven doen) waarom hij bij zoveel Belgische bands een gegeerde gitarist is. Mooi waren ook de subtiele aanvulling van violen en blazers, die af en toe mochten aantreden. Naar het einde toe werd het misschien allemaal een beetje veel van hetzelfde, maar met de laatste stevige uithaal “Kohn Denny”, dat hier Mogwai- gewijs helemaal ontplofte op het einde, had de groep ons toch weer bij onze lurven. Alleen jammer dat de meegebrachte filmbeelden, die nochtans zeer mooi waren, geen grotere rol kregen doordat ze gespreid werden over drie kleinere schermen.
Daarna was het tijd voor de ontdekking en het hoogtepunt van de avond. Rafael Anton Irissari mocht achter een tafel vol effecten bewijzen waarom hij één van de beste ambientmuzikanten van zijn generatie is. Alhoewel, ambient? Vele mensen die met fluitende oren terug naar huis zijn getrokken (inclusief wijzelf) zullen veel vraagtekens hebben bij dat label. Het begin van de set werd nog vooral gekenmerkt door het geluid van klatterend water en een gitaar bewerkt met een strijkstok, naarmate de set vorderde nam de ruis het meer en meer over, wat
resulteerde in een bulderende finale, waarbij de klanken door heel je lichaam ging. Dit was muziek als diepe fysieke ervaring, waarbij de gitzwarte ruis geen streepje licht binnenliet in het donkere universum van Irissari. Een zwart gat waarbij je als mens onnoemelijk klein werd in de muziek. Ronduit verpletterend.
Na deze uitputtende ervaring was het wel even slikken om naar de andere zaal af te zakken, waar Amatorski mocht komen bewijzen dat ze niet moeten onderdoen voor de internationale toppers die de line-up bevolkten (het vooruitzicht op dezelfde affiche te staan als William Basinski, was trouwens het doorslaggevende argument voor de groep om zelfs zonder nieuwe plaat naar Leuven af te zakken). Gelukkige speelde de groep een heel sterke set die nog meer op sfeer leek te zijn gericht dan anders. Hun minimalistische aanpak kwam ook goed tot zijn recht in de Labozaal. Ine Eysersmans was bovendien heel goed bij stem en opnieuw viel op wat voor een prachtige genuanceerde drummer de groep in haar rangen heeft, waardoor alle subtiele details van hun nummers ook live tot hun recht kwamen. De focus lag daarbij op nummers uit From Clay To Figures. “Hudson” was een prachtig hoogtepunt, en ook “Warszawa” kreeg een geweldige opbouw mee die je helemaal meetrok. Sterk concert van deze Belgische topgroep
Afsluiten deed Artefact met levende legende William Basinski. De man kwam op in een glitterpak met uitsnijding tot aan de navel, en beloofde ons een meteen een trip. Vooral het eerste deel van zijn set was genieten en was inderdaad een dromerige trip waarbij nauwelijks iets gebeurde, maar waarbij de klanken je daardoor ook een heel veilig gevoel gaven. Je kan je de vraag stellen of dit eigenlijk nog echt muziek was, maar wij hebben er in ieder geval van genoten. Naar het einde toe werd het wat te symfonisch, wat de sfeer wat doorbrak. Als “bis” weerklonk dan nog een stuk uit zijn magnum opus Disintegration Loops. Het was de eerste keer dat wij de man live zagen, en achter ons hoorde we wel iemand klagen dat het livegevoel toch te zeer ontbrak deze keer. De echte meerwaarde van een live-optreden hiervan, buiten dan de fysieke ervaring van de trage stroom van klanken in een grote zaal met stevige versterking te horen, kan je misschien inderdaad in twijfel trekken. Al bij al was het toch genieten, zeker na zo’n dag. Geen enkel optreden vandaag stelde echt teleur, en het STUK mag trots zijn op zichzelf: het is een mooie dag vol prachtige muziek geweest.