Midden in het concert van Heather Leigh & Peter Brötzmann in de Hnita-hoeve stelden we onszelf plots de vraag of we de Duitse rietblazer ooit zo melodieus en breekbaar aan het werk hadden gehoord als deze avond. Het antwoord was verrassend doch simpel: nee.
Het was een vrij late en dus onverwachte toevoeging aan de concertkalender, dit duoconcert van vrije improvisatielegende Brötzmann en de Amerikaanse pedal steel-gitariste Leigh, dat tevens de start van hun Europese tournee betekende. Het duo speelde in 2015 al een show in Glasgow — de stad waar Leigh tegenwoordig resideert — maar het was de eerste keer dat ze met twee de baan op gingen. Dankzij een samenwerking tussen de Hnita-hoeve en Noir de Noir, konden we in de ijskoude Zuiderkempen de eerste etappe van dit rondreizend improvisatiespektakel van dichtbij meemaken.
Vooraf was het koffiedik kijken over hoe dit concert zou gaan klinken, maar er waren natuurlijk wel aanwijzingen. Over hun show in Glasgow werd verteld dat het er genadeloos en snoeihard aan toe ging. Daarenboven staat de 74-jarige Brötzmann er niet om bekend zich dubbel te plooien om het zijn tegenspeler(s) comfortabel te maken. Het zou dus waarschijnlijk een typisch hardnekkig Brötzmann-avondje gaan worden, waarin grommende en striemende lijnen sax en klarinet centraal staan, terwijl het mondstuk via heftige bewegingen met riet en al aan gruzelementen wordt geknauwd. Of toch niet helemaal?
Met Leigh had Brötzmann zich alvast van een atypische muzikale partner voorzien. Haar soloplaat I Abused Animal is namelijk een uiterst bevreemdende trip — een beetje alsof Patty Waters de vocalen verzorgt op het nieuwe album van Jandek. Niet meteen het soort volk dat je aan de zijde van een nooit aflatend freejazzkanon zou verwachten dus. Toch laat Leigh zich in het rechttoe rechtaan-improvisatiewerk niet onbetuigd en werkte in het verleden al samen met figuren als Thurston Moore, Paul Flaherty en Chris Corsano, wat haar collaboratie met Brötzmann niet geheel onlogisch maakt.
Het openingskwartier was er eentje van wrange atonale botsingen. Leigh beperkte zich koppig tot een eenvoudige frase van drie noten, waarbij ze om de zoveel maten afwisselde tussen twee octaven. Brötzmann leek er op tenorsax alles aan te doen om tegen die muzikale stroom in te peddelen. Hij scheurde er aanvankelijk dwars doorheen en wrong zich daarna in allerlei bochten tot hij met Leigh in een onoverzichtelijke klankenknoop leek te liggen. Even werd wat stoom afgelaten en ging het volume omhoog, maar een decrescendo van de pedal steel luidde vervolgens een onverwacht mooie passage in, waarin de Duitser zowaar half melancholische lijnen tevoorschijn toverde — maar dan op zijn Brötzmanns uiteraard.
Op dat moment viel het nog niet echt op, maar toen hij even later opnieuw zulke melodieuze, soms bijna lyrische partijen ging spelen, begon het te dagen dat we Brötzmann eigenlijk nooit eerder op deze manier hadden horen spelen. In het gezelschap van de rijzige Amerikaanse zocht hij niet altijd de confrontatie op maar vaak ook de harmonie. De spookachtige tonen die op een gegeven moment uit de pedal steel ontsnapten, werden door hem zelfs treffend aangevuld en brachten een loeiende klaagzang teweeg. Ook op de Hongaarse taragot (of tarogato) zorgde hij voor enkele bewogen momenten, waarin hij intense maar tegenstrijdige emoties op leven en dood liet vechten.
Toch was het nog altijd good old Brötz, die schijnbaar altijd norse Duitser wiens longinhoud en power hele muren kunnen slopen. De wijze waarop hij zich op sommige momenten bij Leigh voegde zorgde voor een schokgolf doorheen het publiek. Die rasperige toon die zo luid en vastbesloten — en ook wel onverwachts — in komt vallen, alsof hij met één uithaal het pleit wil beslechten, maakt altijd slachtoffers. Ook liet hij enkele herkenbare figuren weerklinken, halve melodieën die in zijn improvisaties regelmatig terugkomen en waarmee hij zijn spontane uitweidingen lanceert.
Leigh had zich tot dan toe vrij bescheiden opgesteld, door zich gedecideerd op bepaalde partijen te concentreren (hoewel het soms bijna mediteren leek). Met één klik op het volumepedaal keerde ze de na ongeveer een uur heersende sfeer echter helemaal om. De oren zeiden “plop” alsof de stoppen er werden uitgeblazen en een gordijn van ruige elektrische gitaarklanken werd opgetrokken. Brötzmann, die ondertussen ook zijn basklarinet in het strijdgewoel had binnengebracht, ging hier voor het eerst volledig in het rood en zorgde samen met de Amerikaanse voor een langgerekte eindsprint van een doorleefd concert dat bijna anderhalf uur had geduurd, zonder enige rustpauze.
Was het omwille van de context of de aanwezigheid van een (niet onaantrekkelijke) vrouw op het podium? Feit is dat we Brötzmann zelden zo fragiel hebben weten klinken als in duo met Leigh. Van alle concerten die we van de Duitse rietblazer zagen, neemt zijn passage in de Hnita-hoeve dan ook een zeer bijzondere plaats in.