Vanuit Berlijn komt ons initieel dreigend een van de boeiendste elektronicaplaten van de laatste maanden aangewaaid. Maar hoewel The Gamble grossiert in dystopische songtitels, debuteren Nils Frahm en vrienden op geen moment gitzwart. Frahm en jeugdvrienden Frederic Gmeiner en Sebastian Singwald brengen het resultaat van decennialang zonder doel, maar met resultaat componeren. Berlin calling, want Gmeiner heeft een en ander mee te delen, over toeval, de staat van het continent en modelbouw.
enola: Het project Nonkeen is een levenswerk, dat begon in jullie middelbareschooltijd, bijna twintig jaar geleden. Hoe komt een plaat met een dergelijke geschiedenis tot stand?
Gmeiner: “Nils en ik hebben elkaar op erg jonge leeftijd ontmoet in een buitenwijk van Hamburg, waar we opgroeiden. We waren allebei geïnteresseerd in muziek, en dan vooral in het verzamelen ervan en de mogelijkheden van opnamemateriaal. Later hebben we Sebastian, die in Berlijn opgroeide, ontmoet, en in onze vroege twintigerjaren zijn we naar daar verhuisd. In Berlijn hadden we altijd een repetitieruimte, soms voor jaren, soms voor een paar weken, soms vrij rudimentaire ruimtes ook, die we deelden met andere mensen. Occasioneel speelden we daar wat samen, dronken wat bier, praatten zo weinig mogelijk. Soms zagen we elkaar ook maandenlang niet, als Nils in het buitenland was, of Sebastian wat meer op zijn eigen projecten gefocust was. Het was vooral toeval dat ons telkens opnieuw samenbracht, maar het gebeurde wel altijd. Soms speelden we kleine optredens, onaangekondigd, wanneer vrienden ons uitnodigden in Hamburg of Berlijn, maar zonder de ambitie om iets concreets te doen met de dingen die we maakten. Albums releasen of touren waren nooit doelen op zich. We hadden ook geen vastomlijnd geluid dat we wilden maken, we speelden gewoon samen omdat we dat graag deden. Omdat de ruimtes niet beveiligd waren, namen we op een oude cassetterecorder op, maar we beluisterden die opnames eigenlijk nooit opnieuw. We hoefden ze niet te bewaren, want we hadden er toch geen plannen mee.”
enola: Heeft de stad Berlijn jullie als artiesten veranderd?
Gmeiner: “Het is moeilijk vast omlijnen wat ons heeft beïnvloed. We houden allemaal van elektronische muziek, en willen die zo akoestisch mogelijk spelen. Nils speelde zijn Fender Rhodes en een kleine piano, Seb zijn elektrische bas, ik drumde. Als tieners merkten we al dat we het een stuk fijner vonden om intuïtief live te spelen, zonder dat iemand aan de slag ging met wat de anderen aan het spelen waren. En Berlijn was daar de perfecte plaats voor. Het was evident om een oefenruimte te vinden. Daarnaast is het ook fantastisch dat niemand in Berlijn wakker ligt van wat je doet, of verwachtingen heeft zolang je dat zelf niet wil. Er is zo’n bruisend elektronisch klimaat dat niemand zit te wachten op je, maar mensen wel snel bereid gevonden worden om samen te werken wanneer je dat wel wil.”
enola: Verschilt die sfeer erg van je thuisstad Hamburg, die ook als erg muzikaal te boek staat?
Gmeiner: ”Ook daar spelen al mijn vrienden in bands. De sfeer in de stad is op dat vlak vrij vergelijkbaar.”
enola: Toen jullie startten zaten jullie nog op de schoolbanken. Ondertussen is Nils Frahm een vrij succesvol soloartiest. Heeft dat een invloed gehad op de dynamiek in de groep of op de manier van werken?
Gmeiner: “Het was altijd boeiend om Nils’ carrière te volgen – zelf heb ik bij FELT aan zowat al zijn artwork meegewerkt. Voor Nonkeen heeft het niet erg veel veranderd. Toen ik over Nonkeen vertelde, betrapte ik me erop dat ik vergat dat mensen wisten wie Nils is. Wat onze muziekstijl betreft, is het minder eenduidig, omdat we vooral improviseren. Ik denk dat het project, dat later Nonkeen gaan heten is, door Nils voortgestuwd wordt, maar dat Nils ook door onze invloeden groot geworden is.”
enola: The Gamble bestaat vooral uit first takes. Wilden jullie absoluut dat het album een live feel over zich had?
Gmeiner: “De basis komt van unieke sessies. We nemen op, bekijken het in de studio, vinden passages die we interessant vinden en onthouden die. Dat is een erg intuïtief proces omdat er vaak erg veel tijd tussen twee sessies ligt. Op die manier wordt een afstand gecreëerd die als verrassingselement werkt. Ook met overdubs werken we zo. We mixen de instrumenten zodat ze goed op elkaar afgestemd zijn, en daarboven nemen we een extra instrument op, gaande van shakers tot de occasionele vibrafoon. We luisteren daarna instrument naar instrument naar het hele nummer, en als het ons niet aanstaat, proberen we intuïtief iets aan te passen.”
enola: Het toeval speelt een erg grote rol op die manier.
Meiburg: “Toeval is ons vierde bandlid. We hadden niet de druk van een platendeal, we experimenteerden gewoon om te zien of er iets coherents uit ging komen, iets waar we ons mee konden identificeren. Dat gaf ons nogal wat vrijheid. Dus het toeval, ongelukjes, rudimentaire oude opnames die we terugvonden, hebben een rol gespeeld in de zin dat ze ons verrasten. Je kunt die dingen niet forceren.”
enola: De songtitels “Chasing God Through Palmyra”en “The Saddest Continent on Earth” doen erg dystopisch aan. Toch klinken de nummers niet deprimerend. Is dat iets waar je mee speelt?
Gmeiner: “Het is non-vocale muziek, dus dat schept die mogelijkheid. De titels zijn een contrastpunt, om een extra laag toe te voegen, een hint voor de luisteraar. “Saddest Continent” is een metafoor voor dat enorme plastieken eiland dat de Indische Oceaan zo vervuilt. Niet zozeer een visuele als wel een poëtische verwijzing. Maar dat is maar een van de lagen die je kunt maar niet hoeft te interpreteren. Uiteindelijk heeft de luisteraar altijd gelijk.”
enola: Gebruikt Nonkeen de muziek graag als sociale commentaar?
Gmeiner: “Niet met alles wat we doen, maar we zijn uiteraard ook politiek denkende mensen. We houden ervan om bepaalde aandachtspunten te belichten en vragen te stellen over onze tijd. We willen dat evenwel doen zonder het vingertje op te steken.”
enola: Is elektronische muziek een beter, subtieler medium om dat te doen dat de klassieke songtekst?
Gmeiner: “Dat is mogelijk, het vergt meer verbeelding, meer bereidheid om zelf te denken wat dingen kunnen betekenen. Er is ook fantastisch goede geëngageerde muziek met teksten, wij zingen gewoon niet, en het abstracte van instrumentale muziek vervreemdt inderdaad iets meer.”
enola: Wordt de muziek op die manier een soort escapisme?
Gmeiner: “Dat vind ik een goeie interpretatie. Onze nostalgietrip kan je ook als een vlucht uit het heden zien. De technologie van cassetterecorders gebruiken geeft ons uiteindelijk meer vrijheid dan moderne technologie. De setup van modeltreinen confronteert ons met fysieke beperkingen, en de kans op imperfectie, wat creativiteit bespoedigt.”
enola: “Chasing God Through Palmyra” gaat over een mens die het aanlegt met een machine om een routine te doorbreken. Vanwaar komt die invalshoek?
Gmeiner: “Het gebeurt uit nieuwsgierigheid. “Hoe ziet een video eruit in de modeltreinbouw.” En dan ontmoet je mensen die daar erg veel van weten, en raak je door hen gefascineerd. Het is het oude cliché van mannen die in een kelder urenlang priegelen aan iets zonder echt te weten waarheen, wat ons uiteraard erg aan onszelf doet denken. En dan vind je plots dingen die je eerst niet zag. Waardoor de relatie mens-machine erg boeiend wordt.”
enola: Maar dan vriendschappelijker dan in Fritz Lang’s “Metropolis”, neem ik aan?
Gmeiner: “Ik denk dat het ergens vergelijkbaar is. Het is een erg hedendaags thema, dat uiteindelijk altijd neerkomt op de vraag hoe mensen met machines omgaan. Het gaat in de realiteit ook meer om de droom die machines veruitwendigen dan om de machine zelf. Elke machine schept een verwachting, houdt een belofte in. Dat is met muziek ook zo.”
enola: Ik heb tijdens het luisteren naar The Gamble erg veel aan Four Tet gedacht.
Gmeiner: “Dat hoor ik voor het eerst, maar het is alleszins een artiest die ons na aan het hart ligt. Ik kan onze muziek zelf moeilijk aan een of andere artiest of deze of gene stijl linken, er zijn zo veel invloeden. Maar Four Tet was wel een inspiratie.“
enola: Stel je voor dat je een band mag kiezen die jullie voorprogramma speelt en een band die jullie zelf ondersteunen. Wie kies je?
Gmeiner: “Ik ga hier wat reclame maken voor ons voorprogramma op de Europese tour, Andrea Belfi, een Italiaans percussionist and componist. Hij zal ons ook in Gent begeleiden.
Voor de rest kan ik niet meteen iemand bedenken. We zouden zoveel artiesten willen begeleiden. Iemand vergeleek ons met Boards of Canada’s Music Has the Right to Children, hoewel niemand van ons echt fan was van de band. Maar het maakt ons gelukkig dat mensen ons linken aan bijvoorbeeld Four Tet, Boards of Canada. Dat is erg inspirerend.”
Nonkeen speelt op 22 april in de Muziekodroom in Hasselt.