Honderden tekeningen van oude meesters uit de zestiende en zeventiende eeuw die hangen in je privéwoning. Droomt niet elke liefhebber van oude kunst hiervan? Voor een anonieme verzamelaar uit het Brusselse maakt het deel uit van het dagelijkse leven. Het Paleis voor Schone Kunsten (PSK) in Brussel toont nu een selectie van negentig werken uit deze tot nu toe onbekend gebleven privécollectie.
Curator Stefaan Hautekeete van het PSK kon zijn ogen niet geloven toen hij voor het eerst binnentrad in de woonruimtes van een Brusselaar die reeds decennia concurrent was bij het opkopen van oude prenttekeningen uit de zestiende en zeventiende eeuw. Honderden diverse prenttekeningen, waarvan sommigen gemaakt met een pen van rood krijt, hangen er naast en boven elkaar op aan de muur.
Zo’n uitzonderlijke collectie bracht Hautekee op het idee een grondig wetenschappelijk onderzoek te voeren naar de oorsprong, de tekenaar en de methode van de verschillende werken. Drie jaar duurde het onderzoeks- en catalogiseringswerk Verrassende ontdekkingen waren niet van de lucht. De anonieme verzamelaar gaf de curator de toestemming om de tekeningen eenmalig tentoon te stellen aan het grote publiek. Het resultaat met de negentig meest spraakmakende werken is te zien in kamer 54 van het Oude Meesters Museum.
De eerste indruk van de tentoonstelling is er één van overvloedige weldadigheid en schoonheid. De bezoeker kan zich bijna letterlijk onderdompelen in de sfeer van de zestiende en vroeg zeventiende eeuw in onze contreien. Geschiedkundig gezien, dateren de oudste tekeningen zelfs uit de periode net na de Vlaamse Primitieven. Er werden bijvoorbeeld tekeningen teruggevoerd tot bij de entourage van Rogier van der Weyden. Strikt afgelijnd gaat het om tekenaars ten noorden van de Alpen die werkten in wat gekend staat als de internationale maniëristische stijl, ongeacht of het nu Vlaamse, Hollandse of Duitse kunstenaars betrof.
Sinds 1979 koopt de autodidactische verzamelaar de tekeningen aan op veilingen. Gedurende die periode van 37 jaar onderzocht hij minutieus de toewijzing, de oorsprong en de verkoopgeschiedenis van ieder werk. De verderzetting van dit onderzoek door het wetenschappelijk onderzoeksteam leidde tot een uiterst gedetailleerde catalogus en uitgebreide tentoonstellingsfiches bij ieder werk.
Een andere belangrijke troef van de expo is de verscheidenheid in de tentoongestelde kunstenaars en de afgebeelde onderwerpen. Er bevinden zich werken uit de omgeving van Pieter Coecke van Aelst, Hans Collaert de Oudere en Maarten van Heemskerck. De onderwerpen hebben niet verwonderlijk vaak Bijbelse onderwerpen, maar evenzeer komen zowel het dagelijkse leven in het dorp en de stad als landschappen aan bod als inspiratiebron. Heel bijzonder is echter de uitbeelding van de mensen, die steeds anatomisch correct, vestimentair gedetailleerd en bijzonder expressief zijn.
Uniek is de expo eveneens door het samenbrengen van diverse gebruikte methoden die soms spectaculaire resultaten geven. Sommige werken maken op die manier ook de brug naar de schilderkunst. Zo kunnen de expressieve tekeningen in rood en groen, dienen als een voorstudie voor een later schilderij.
De tentoonstelling bereikt haar doel. Door de ogen van een verzamelaar kan een blik geworpen worden op een periode waarin onze contreien niet alleen verenigd waren, maar vooraan liepen in de internationale kunstwereld.
Van Floris tot Rubens loopt nog tot 15 mei 2016 in het Paleis voor Schone Kunsten, Brussel.