Wie wil weten hoe duizenden bands er ooit in slaagden om garagerock en psychedelica te verenigen, die kan daarvoor terecht bij de legendarische Nuggets-box en een resem andere releases. Een kleine halve eeuw later blijkt dat die sound en aanpak nog altijd aanslaan bij bands als Night Beats, die er weliswaar hun eigen draai aan geven.
Productioneel is dit echter een product dat zo had kunnen doorgaan voor the real deal. Er wordt gewerkt met bakken galm, de gitaareffecten zijn resoluut old school en nergens krijg je te maken met die vervelende overproductie. Die van Night Beats zijn dan ook studenten van een traditie die uitvoerig gedocumenteerd werd en talloze specifieke uitlopers en subgenres had. Zo zijn ze zelf vooral verwant aan de Texaanse psych-variant die al sinds de jaren zestig een heel eigen wending kreeg, zoals ook te horen was bij legendarische bands als het experimentele Red Krayola of The 13th Floor Elevators, een invloed die er nog duidelijker in zit.
Maar je hoort hier ook de sound en stijl terugkeren van bands als The Premiers en The Seeds, waarmee Night Beats er in slaagt om psychedelica, oer-Amerikaanse garagerock en Brit Invasion op een hoopje te gooien. Dat leidt dan tot songs met een krokante energie en verfrissende eenvoud, maar die tegelijkertijd verpakt zijn in mistige en trippy psych-effecten. Vanaf opener “Celebration #1”, met die bakken echo en fuzz, wordt dat duidelijk. En daarna is de band vertrokken voor een kleine drie kwartier retrorock, waarbij voortdurend andere namen door je hoofd schieten.
Met het drieluik “Power Child”, “Right/Wrong” en “No Cops” is het trouwens meteen bull’s eye. Jaagt de eerste meteen het tempo omhoog met een springerig ritme, pompende bas en Britse klinkende gitaaractie, dan klinkt “Right/Wrong” als een klassieke single en wordt met het repetitief knallende “No Cops” het terrein verkend tussen The 13th Floor Elevators en de garagegedaante van Dylan (“Highway 61”, etc). Het is een trits songs die de lat meteen hoog legt. Te hoog om tot het einde aan te houden, al is de afwisseling en kwaliteit van die aard dat de rit blijft boeien.
En er mag al eens wat lichtvoetiger gespeeld worden. Zo lijkt het in het Spaans gezongen “Porque Mañana” vooral een geinige ode aan de talloze Tex-Mex bands die ook in de gloriejaren al actief waren, en is het trashy, met piano en saxen opgesmukte “Bad Love” iets dat ook van de rootskanonnen van The Paladins had kunnen komen. En die weten ook waar ze de mosterd moeten halen. Dit is het soort spul dat je in het midden van de Amerikaanse woestijn uit een transistorradiootje wil horen komen. Een verroeste bak, een grote voorbank en cruisen maar.
Dat het soms aanvoelt alsof je luistert naar een radiostation dat de ene klassieker na de andere draait, maakt het allemaal zo goed. Bij “Shangri La” zijn het The Seeds, bij het trage en onheilspellende “Burn To Breathe” gaan de gedachten naar het solowerk van Roky Erickson, “Last Train To Jordan” beent The Stooges’ “No Fun” uit tot op het bot, en afsluiter “Egypt Berry” speelt leentjebuur bij Chuck Berry’s “Memphis, Tennessee”. Kerels die hun klassiekers kennen, maar er ook een draai aan weten te geven. De sound en stijl is die van de klassieke garage-psych, al maken ze hier en daar net iets meer plaats voor gitaaruitweidingen dan de klassieke singles.
Wie op zoek is naar een door en door hedendaagse update van een klassiek rock-‘n-rollfenomeen, is er dan ook aan voor de moeite. Who Sold My Generation maakt erg duidelijk waar z’n invloeden liggen, al slaat de balans net iets meer over naar het psychedelische dan bij de garagebands, wat de band dan weer gemeen heeft met heel wat andere voorbeelden die vanuit het heden die onuitputtelijke inspiratiebronnen blijven opzoeken. Het is vooral ook uitkijken naar wat dit live gaat geven.
Night Beats speelt, samen met een resem andere psychedelische bands, op 20 februari in Magasin 4 (Brussel).