Weet u wie uw vuilzakken ophaalt? En laat u het ook wel eens zo ver komen dat de controle over de zakken door madenlegers overgenomen wordt? Of dat uw restafval zo zwaar is dat uw ophalers zich een hernia op de hals halen? Trashed legt op fascinerende wijze de wereld van het afval bloot.
Gent en Brugge maakten het het afgelopen jaar mee: de huisvuilophalers legden het werk neer en lieten het afval dat u en ik produceren op de stoep staan. Net als eerder in Napels en, in een verder verleden, New York tijdens beroemd geworden stakingen, werden de inwoners zich plots pijnlijk bewust van het werk dat dag in dag uit door enkele veelal onzichtbaar blijvende werkmannen verricht wordt.
Met Trashed duikt Derf Backderf onder in de wereld van de huisvuilinzameling. Op het eerste zicht een vreemde beslissing, zeker voor een auteur die nog geen jaar geleden furore maakte met Mijn vriend Dahmer, waarin Derf zijn schooljaren met een latere seriemoordenaar in beeld brengt. Van een van Amerika’s meest beruchte serial killers naar de afvalproductie van het land: het lijkt weinig waarschijnlijk dat Derfs uitgevers stonden te juichen bij het idee, maar de auteur komt er mee weg. Trashed is een van de kleppers van de laatste maanden en boeit van begin tot einde.
Dat is volledig te danken aan het talent van Derf. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat een andere auteur net zo’n klepper over dit onderwerp zou afleveren. Een groot deel van de sterkte zit ‘m immers in de tekenstijl van Derf: gepokt en gemazzeld in de punk van de jaren zeventig -lees gerust het onderhoudende Punk Rock and Trailer Parks– heeft de man een manier van tekenen ontwikkeld die zich het best laat omschrijven als grunge en die dit boek een zekere tijdloosheid meegeeft.
Bekijk immers die eerste platen: je zweert in de seventies beland te zijn, tot een laptop in beeld verschijnt, als om duidelijk te maken dat Derf hier niet autobiografisch te werk gaat. Wat gerust gekund had: de auteur heeft immers als negentienjarige zelf een tijdlang “de rotbaan aller rotbanen” gehad, alvorens elders een beter professioneel onderkomen te vinden.
Daarmee heeft Trashed zelfs enkele raakvlakken met Douglas Couplands Generation X. Waar de personages van dat boek zich echter nog (on)tevreden moesten stellen met een kistkalfkantoorbaan, zijn de McJobs er een kwarteeuw later, in dit werk, niet op vooruit gegaan. De economie wordt dan ook niet toevallig omschreven als een gigantisch spijsverteringskanaal, “en wij staan aan het poepgat van de vrije markt om het allemaal op te ruimen”, zo als het filosofisch klinkt op de pagina’s van Trashed.
De fijngedoseerde humor, waar Derf zich een meester in toont, houdt de vaart in Trashed, een boek dat met een minder doordachte aanpak behoorlijk somber had kunnen uitvallen. Derf heeft echter de juiste dosering van de ingrediënten te pakken. Naast het verhaal zelf, wordt bovendien, zonder dat het narratieve aspect aangetast wordt, een kleine geschiedenis van de huisvuilophaling geschetst. De conclusie laat zich raden: Amerikanen, maar net zo goed Europeanen, zijn enorme smeerlappen. Bovendien is het beeld van kleinsteeds Amerika dat hier geschetst wordt evenmin flatterend.
Hoewel het een onmogelijk onderwerp lijkt om een graphic novel van ruim 200 bladzijden aan op te hangen, is het Derf gelukt van Trashed een pageturner te maken die een onbekende, en ogenschijnlijk oninteressante, wereld op bijna meeslepende wijze voor het voetlicht brengt. Dat de man dat daarenboven doet met een aanzienlijke dosis rock-‘n-roll, maakt hem tot een van de meer tot de verbeelding sprekende hedendaagse auteurs.