Met het jaareinde in het verschiet doken we snel nog even in onze zwarte koffer vol platen die onaangeroerd bleven. In de sectie elektronische muziek zochten we tussen onze favoriete labels Tri Angle en PAN, en vonden we twee albums die de huidige tijdgeest op een haast gruwelijk nauwkeurige wijze weten te vatten.
Het New Yorkse label Tri Angle beloofde ons voor 2015 nieuw werk van zijn sterkhouders Balam Acab en Holy Other, maar tovert finaal een ander konijn uit de hoge hoed. Rabit is het pseudoniem van producer Eric Burton, die de afgelopen jaren warmdraaide met een handvol ep’s. Met Communion (8/10) brengt de Texaan een debuut uit dat maar weinig raakvlakken vertoont met het eerder dromerige, gedachteloze werk van zijn collega’s op Tri Angle. Rabit kiest voor een kil, instrumentaal en meedogenloos geluid waar maar weinig menselijk meer aan is. Het maakt van Communion een puur elektronische plaat, heel abstract en emotieloos, die aansluiting vindt bij het recente werk van Evian Christ en Arca. Het is een bij momenten barbaarse sound, waar we bijvoorbeeld ook Hudson Mohawke graag naar zagen evolueren, ware het niet dat hij met zijn laatste plaat net meer richting conventionele dancemuziek trok.
Dat laatste is Communion dus allesbehalve. Daar is Rabit te eigenwijs voor. Hij strooit liever zand in de ogen. Opener “Advent” sleurt je binnen in een verlaten pand op het platteland, waar de houten vloeren kraken en vol glasscherven liggen. Deuren en raamluiken klappen onverwachts dicht, en een onbehaaglijk, claustrofobisch gevoel maakt zich van je meester. “Nobody ever finds the one” klinkt het bedreigend in “Flesh Covers The Bone”, terwijl een hartslag langzaam maar zeker uitdooft in eindeloze ruis. Op “Black Gates” kan een leger dolle ratten zich nog snel uit de voeten maken. Neen, wie op zoek is naar passend muziekje voor na de romantische zaterdagavondfilm op 2BE, is hier aan het verkeerde adres.
Rabit presenteert zich als een waar ijskonijn. Hij houdt de luisteraar in een houdgreep met bijzonder korte samples en diepe bassen die in zijn muzikale DNA sporen van grime verraden. Sommige ritmes zijn dan weer ontleend uit drum ‘n’ bass, maar vrij onherkenbaar gemaakt. “Ik laat de geluiden zichzelf tot stand brengen”, zo vertelde hij aan het magazine Complex over zijn werkwijze. “Pandemic” steunt op alles vernietigende beats en “Ox” is tirannieke, sonische waanzin op zijn Autechres. In een tijd waarin “we mogen ons niet bang laten maken” een van de meest gebruikte zinnen is, vormt dit bloedstollend album uitzitten alvast een goede test.
Ook op Olympic Mess (8/10) van HELM (Luke Younger) is dreigingsniveau 4 van kracht. Dit houdt in dat de dreiging ernstig, nabij en hier zelfs voelbaar is. Door de donkere ambientklanken van “Sky Wax (London)” heen voel je de avond over de grootstad vallen. Olympic Mess is zo mogelijk nog meer ongrijpbaar dan Communion, omdat het er veel mistiger aan toegaat. “I Exist In A Fog” luidt een van de tracktitels en zo is het maar net. Je raakt maar heel moeilijk in dit album, de meeste nummers zijn opgetrokken uit verschillende loops die wel eeuwig lijken te duren. Ze lijken elkaar nooit te ontmoeten en stellen alles in vraag, steeds opnieuw vanaf het begin.
Op de website van zijn label PAN laat Younger optekenen dat dit album gaat over fysieke en mentale uitputting, over uitspattingen en andere vormen van persoonlijke chaos. In de perstekst van Olympic Mess haalt hij Balearic Disco aan als inspiratie maar dat lijkt ons eerder een test om uit te vinden of er echt geluisterd wordt naar dit album. Wie dat doet, hoort vooral veel noise — weliswaar minder prominent aanwezig dan op zijn voorgaande werk –, ambient, krautrock, industrial en een resem bizarre veldopnames die een gevoel van onbehagen oproepen.
Slechts hier en daar komt een ritme voorbij, meestal diep verscholen in het nummer, zoals te midden van het naar dubtechno neigende “Outerzone 2015”. Maar voor je het weet is dat ritme weer verdwenen. Naar het einde van het album toe geeft HELM in “Strawberry Chapstick” inkijk in zijn wereld: “I’m going to tell you a little bit about myself”, zo begint het nummer. Younger fluistert je toe waar hij woont en hoe zijn leven en zijn familie eruit zien. Tot je je afvraagt of het wel over zijn leven en zijn familie gaat, en of het wel effectief Younger aan het woord is. Met de woorden “I don’t like too realistic”, laat hij de luisteraar verweesd achter.
Communion en Olympic Mess passen perfect bij deze tijden van angst en onzekerheid. Het enige waar we wel klare wijn kunnen over schenken, is de metier van deze twee talentvolle producers. Die staat buiten kijf.