De biografie: het is een genre dat onder bepaalde lezers meteen verzet oproept. Hetzelfde geldt voor het reisverhaal, waarbij sommigen al na een tiental pagina’s systematisch afhaken. Niemand hoeft echter wantrouwig te staan tegenover Het brilletje van Tsjechov. NRC-correspondent Michel Krielaars – Misja voor de Russische kameraden – verbindt in dit boek het beste van twee werelden.
Krielaars is biograaf en reiziger ineen. En bovenal: verteller. Want met de grote Russen heeft de journalist in ieder geval zijn scherpe menselijke blik gemeen, zijn vermogen om voorbij de façade de ziel van mensen en dingen te zien. De befaamde “Russische ziel”? Gelooft Krielaars daar in? Allicht wel. Men kan op den duur ook niet anders, wanneer men na duizenden kilometers reizen van west naar oost en van noord naar zuid zoveel gelijkenissen ziet terugkeren. Toch zijn Krielaars omzwervingen allesbehalve een excuus om een beeld van “de Rus” op te hangen, en het daar vervolgens bij te laten. Krielaars heeft evenzeer aandacht voor de grote verschillen binnen het reusachtige land, voor de soms dubbelzinnige houding die men heeft tegenover het Kremlin, voor de allerminst eenduidige houding tegenover iemand als Tsjechov.
In Rusland wordt Tsjechov vereerd, maar tot op vandaag gaat het land ten onder aan de alomtegenwoordige lethargie die hij keihard veroordeelde. Sinds zijn dood in 1904 is bitterweinig, en tegelijkertijd alles veranderd. De Russische revolutie, Stalins heerschappij, de glasnost en actueel Poetins bewind: ze hebben hun sporen achtergelaten in het leven van alledag, hoewel de modale burger nog steeds de neiging heeft elk onrecht te ondergaan. Lijdzaam toezien is veruit de populairste houding jegens elke vorm van corruptie of schending van mensenrechten. Wat is moraal in een land waar dat woord tot de wereld der ideologie behoort, schijnbaar zonder veel weerslag op het werkelijke leven?
Het Rusland van Krielaars is er een waar buitenlandse (maar ook binnenlandse) journalisten zienderogen worden voorgelogen, waar steekpenningen eerder regel zijn dan uitzondering, waar vage wetgeving de kapstok is voor wetteloosheid, waar moeilijk aan objectief cijfermateriaal te komen is. Desondanks is Krielaars verliefd op dat land, en dat lang niet alleen omwille van Ruslands culturele erfgoed. Bovenal houdt hij van mensen, wat zijn verwantschap met Tsjechov verklaart. Ook zijn blik is er immers een vol mededogen, met oog voor prachtige details, doch ook bikkelhard als het moet. Dat is overigens een voorwaarde om tot dit soort portret van een land en haar volk te komen – een portret dat niet verbloemend is, noch verheerlijkd. Maar wel, boven alles: eerlijk.
De magie van het boek schuilt in de eerste plaats in de structuur. De afwisseling tussen het historische en het actuele is niet alleen bevorderlijk voor het ritme, maar ook inhoudelijk belangrijk. Krielaars illustreert er immers mee dat geschiedenis altijd in het teken van het nu staat. Als hij graaft in het verleden is dat niet omdat hij een of andere wereldvreemde passie heeft opgedaan voor archieven waar het vanzelfsprekend naar oud papier ruikt. De auteur brengt wat geweest is continu terug naar het heden. Wat blijft er over van Tsjechov? En van Tsjechovs Rusland? En van Tsjechovs bril, waardoorheen prachtige landschappen te zien zijn, maar ook ingebakken luiheid en hopeloos, chronisch dronkenschap. Om nog maar te zwijgen van de vrouwen: diegenen die Krielaars pad kruisen lijken allen koortsachtig op zoek naar een man die niet drinkt en hen niet slaat. Westerse mannen zijn er met andere woorden een geliefkoosde prooi. Lezer, u bent gewaarschuwd!
Het brilletje van Tsjechov – reizen door Rusland heeft het eigenlijk allemaal. Het ritme, de actualiteitswaarde, de kritische journalistieke blik. Krielaars houdt echter van het land, zodanig dat hij het niet afzweert. Hij doorziet de vele kwalen, zonder ze tot op het bot te analyseren. Veeleer is dit boek een verkenning, een introductie. Tot Tsjechov, tot Rusland. De welbekende “twee vliegen in één klap”, nietwaar?