Met moeite een jaar nadat ze hun eerste film, Image, uitbrachten, staan spitsbroeders Adil El Arbi (De Slimste Of Toch Zeker Meest Gemediatiseerde Regisseur Ter Wereld) en Bilall Fallah er al met hun opvolger, Black. Dat is een werktempo dat niet veel Vlaamse regisseurs hen nadoen, al was het maar omdat het doorgaans meer dan een jaar duurt om subsidies te krijgen voor een film. Maar zoals genoegzaam bekend is: El Arbi en Fallah wilden Black eigenlijk al draaien als hun debuutfilm, maar hadden problemen om de rechten van Dirk Bracke’s boeken Black en Back vast te krijgen – bijgevolg maakten ze dan maar voor een appel en een ei hun eigen Brussels grootstadsdrama. Nu het dan toch gelukt is, wordt Black door de filmmakers zelf aangekondigd als “de shit van de eeeuw” en door de verzamelde pers opgehemeld als deel twee in het réveil van de vaderlandse cinema anno 2015 (na deel één, D’Ardennen). Terechte lof of toch wat opgeklopte hype? De waarheid ligt, zoals meestal, in het midden.
Het verhaal is een variant op Romeo & Juliet, maar dan in de Brusselse probleemwijken. Mavela (de fantastische Martha Canga Antonio) is een 15-jarig zwart meisje dat deel uitmaakt van de Black Bronx- bende – hun voornaamste bezigheden: drugs dealen, mensen afpersen en de occasionele groepsverkrachting. Marwan (Aboubakr Bensaihi) behoort dan weer tot de Marokkaanse “1080”-bende en vult zijn dagen met het jatten van handtassen en het plunderen van andermands credit cards. Na een meet cute in een politiebureau, waar ze allebei zijn opgepakt voor een kleine misstap, worden de twee halsoverkop verliefd op elkaar, maar dat is niet naar de zin van hun respectieve bendes.
Eerst en vooral: veel van de complimenten die El Arbi en Fallah krijgen, zijn volledig terecht. Ja, ze zijn zowat de eerste mainstream Belgische filmmakers die het aandurven om de problemen in de hoofdstad recht in de ogen te kijken en die materie op een authentieke manier te behandelen in een toegankelijke, spannende film met enorm veel street credibility. Ja, het is absoluut indrukwekkend dat ze hun cast grotendeels van de straat zijn gaan plukken en de prestaties die ze uit het centrale koppel halen zijn bijzonder sterk. Ja, Black is, net als D’Ardennen, een verfrissende stap weg van onder de Vlaamse kerktoren – het is volledig hedendaagse, flitsende cinema, die gemaakt is met ongelooflijk veel energie, enthousiasme en goesting. Black is een film gemaakt door twee jonge gasten die de indruk geven dat ze moéten filmen, of ze ontploffen. En eigenlijk is dat de enige aanvaardbare modus operandi voor een filmmaker. En tenslotte, ja: de beide heren weten waar ze hun voorbeelden moeten zoeken. Ze zijn allebei zelfverklaarde adepten van Spike Lee, maar Black heeft eigenlijk meer gemeen met de toon (en het onderwerp) van Mathieu Kassovitz’ La Haine en de stilistiek van Fernando Meirelles’ Cidade de Deus.
Er valt dus enorm veel te bewonderen aan Black, maar tegelijk kan je moeilijk ontkennen dat er wel wat schort aan het scenario. Tijdens de eerste helft is de toon van de film all over the place, met een hectische mix van humor, geweld en drama die moeilijk te plaatsen is. Personages die worden geïntroduceerd als charmante boefjes, raken nog geen twee minuten later betrokken in een gevecht waarin vingers worden gebroken – Black schakelt tijdens het eerste half uur constant in een andere versnelling, waardoor het te lang duurt om in de film te raken.
Bovendien zijn El Arbi en Fallah erg showy regisseurs, die constant voor de sensatie gaan, met shaky camerabewegingen, beukende muziek en snelle cuts. Ze hebben de neiging om van elk moment een Groot Moment te willen maken, maar als je een liefdesverhaal op poten wil zetten, is dat niet altijd wat je nodig hebt. Soms heb je ook een stille, rustige scène nodig om de relatie tussen je centrale koppel uit te bouwen. In de praktijk krijgen we hooguit twee tedere scènes tussen Mavela en Marwan: een waarin ze samen een hamburger gaan eten in de Quick en een waarin ze samen op het dak van Marwan zitten. Voor de rest wordt hun relatie voornamelijk in seksuele termen bekeken. We accepteren dat die twee elkaar graag zien omdat dat nu eenmaal de plot is, maar waarom ze nu precies verliefd worden op elkaar, wat ze nu precies in elkaar zien buiten het seksuele, wordt nooit echt duidelijk.
De film vindt echter zijn focus en een natuurlijk ritme op het moment dat de relatie tussen Mavela en Marwan ontdekt wordt door de Black Bronx. Eens dat gebeurd is, ongeveer halverwege de film, wint de prent zienderogen aan pathos en geloofwaardigheid en bouwen de regisseurs vakkundig naar een knappe finale toe. De rest van de film verloopt volgens een soort onvermijdelijke, tragische logica. Dat, gecombineerd met de doorleefde prestatie van Martha Canga Antonio, zorgt er voor dat je tegen het einde toch emotioneel helemaal méé bent. Het is overigens opvallend dat Mavela een veel sterker personage is dan Marwan: zij is degene die het meeste afziet, maar ze is ook de slimste van de twee (ze ziet de problemen als eerste aankomen) en degene met de meeste morele moed (door als eerste te proberen om er uit te stappen). Black is in eerste instantie een milieuschets, natuurlijk, maar als het ook een personagestudie is – en daar valt iets voor te zeggen – dan is het er één van Mavela, een jonge vrouw, veel meer dan van Marwan. Mooi is dat.
Black is dus absoluut een verdienstelijke film en een enorme stap voorwaarts na Image, een prent die de regisseurs zelf zagen als hun leerschool. Maar laat ons ook proberen om door de hype en promotiecampagne nog de effectieve film te zien: nee, dit is niet de shit van de eeuw. Nee, dit is niet de film die de Belgische cinema eindelijk de 21e eeuw binnensleept (in welke eeuw leefden Michael Roskam, Felix Van Groeningen en recent nog Robin Pront dan?). Dit is simpelweg een degelijke Belgische film over een relevant onderwerp, door twee regisseurs die nog altijd verder kunnen (en ook wel moeten) rijpen en groeien. En dat is niets om beschaamd over te zijn.