Het mocht buiten dan wel abnormaal warm zijn, The Black Heart Rebellion bezorgde ons zaterdagavond in de Handelbeurs een dik uur lang kippenvel en koude rillingen.
Met People, when you see the smoke, do not think it is fields they’re burning heeft The Black Heart Rebellion zonet weer een plaat uitgebracht waarmee ze zich nog meer onderscheiden van de meeste rockbands in België. Het is niet alleen een indrukwekkende titel — waarvoor het vijftal inspiratie vond in een boek over een Japanse monnik die volgens de traditie aldaar gecremeerd werd — maar ook een indrukwekkende plaat. People, when you see the smoke… zet de lijn van zijn voorganger Har Nevo voort en mengt postrock, folk, americana, oosterse accenten en blues tot een geheel dat langzaamaan onder de huid kruipt en de luisteraar niet snel loslaat.
Op het grote podium van de Handelsbeurs staat het instrumentarium van de band dicht bij elkaar opgesteld. The Black Heart Rebellion is dan ook een hechte, perfect op elkaar ingespeelde band. Dat merk je meteen in opener “Body Breakers” — tevens de opener van de nieuwe plaat—, dat bezwerend van start gaat met de mandoline van Alex Maekelberg. Na een paar minuten heeft een soort ongemakkelijk gevoel ons al in de greep — de tribale samenzang heeft daar zeker iets mee te maken. Angstzweet breekt uit bij de graduele opbouw van het nummer, dat finaal als een vuistslag in het gezicht aankomt.
In “Bow And Silk Arrow”, waarin percussie meteen een groter aandeel krijgt, bewijst zanger Pieter Uyttenhove dat hij ook kan raken met spaarzame, bezwerende vocalen. Of hoe soberheid nog meer effect kan hebben. Ook “Flower Bone Ornaments” is subtiel, sober en tegelijk rusteloos, en jaagt ons de stuipen op het lijf. Maar het klinkt toch weer anders door de mandoline, waaruit een meeslepende oosterse gitaarlijn getoverd wordt, en Uyttenhove, die op de voorgrond treedt. Beide nummers komen nooit echt tot een explosie, maar intrigeren doen ze wel.
Op Har Nevo bouwde TBHR nog meer op om vervolgens weer alles te breken en opnieuw de climax op te zoeken. In de Handelsbeurs hebben die oudere nummers nog niets aan kracht ingeboet, wel integendeel. In “Avraham” doen de donderende drums en het zware gehijg van Uyttenhove de zaal op zijn grondvesten daveren — het is alsof we in een filmscène terechtgekomen zijn waarin een dorp wordt platgebrand. Het verschroeiende “Ein Avdat” maakt de catharsis compleet, ook voor Uyttenhove die zich vol passie schor schreeuwt. Dat terwijl Valentijn Goethals met een metalen voorwerp over een autoveer knarst. Het lijkt of er een aardbeving ontstaat die tot ver buiten België gevoeld wordt.
Een duister en occult ritueel wordt ontplooid tijdens “Om Benza Satto Hung”, misschien wel hét kippenvelmoment van het concert. Het meest uitdagende nummer van de plaat lijkt de dreigende sfeer van Poltergeist (1982) weer op te roepen. De percussie (waaronder een gong) wordt in bijna complete duisternis bespeeld en er wordt zelfs een fluit bovengehaald. Ondertussen rinkelen onheilspellende belletjes, die klopgeesten lijken binnen te roepen — het instrumentarium van de band is werkelijk oneindig. Maar er is meer: de vijf muzikanten boetseren dat allemaal tot een samenhangend geheel. Er ontstaat zo een zinderend klankenspel, dat nog eens wordt versterkt door indrukwekkende lichteffecten.
De naar voor geschoven single “Near To Fire For Bricks” geeft je dan weer meer het gevoel in een dromenwereld te zitten, maar ook dit nummer ontneemt de begrenzingen van tijd en ruimte en klinkt nog altijd melancholisch. Terwijl Uyttenhove een bloedmooi duet brengt met Annelies Van Dinter, die met haar Echo Beatty volgend jaar een nieuwe plaat uitbrengt, licht de zilveren achtergrondbekleding op. Dit lijkt wel een glimp van hoop in de poel van opdringerige duisternis. De innerlijke demonen zijn voor even weggejaagd. Dank daarvoor.
Met “Animalesque” passeert nog eens een pletwals van Har Nevo. Het zwaarste nummer op die plaat is tegelijk opzwepend door de (alweer) tribaal aandoende ritmes en bezwerend door de gitaarmelodieën. Tot slot worden we volledig knock-out geslagen met het meer dan zes minuten durende “Violent Love”. Met de prachtige vocalen van Van Dinter — kan zij niet voorgoed de band vervoegen? — die misschien iets te laag in de mix staan, zwelt het geheel aan tot een ritualistisch nummer, dat aan Chelsea Wolfe en Swans doet denken. Ook in deze song klopt alles, wat bewijst dat The Black Heart Rebellion een unieke band is waar wij als Belgen fier op mogen zijn. Nogmaals bedankt voor deze magische zuivering.
Wie zo’n ritueel (nogmaals) wil ondergaan, moet dinsdag naar de AB Club afzakken.