Geen beter moment voor Low om af te zakken naar de AB dan aan de vooravond van Allerheiligen. Het Amerikaanse slowcoretrio toonde zich immers eens te meer een meester in weedom en introspectie, maar bood finaal toch ook een troostende schouder.
Vandaag vieren we ook Halloween, dat past dan weer perfect bij de sfeer die opener Chelsea Wolfe oproept. De Amerikaanse zangeres ziet eruit als een bastaardkind van Marilyn Manson en Amy Winehouse en klinkt als PJ Harvey op een dieet van vleermuizen. All Things Black dus. Vergezeld van haar band betreedt Wolfe het podium dan ook in het pikkedonker en laat ze een loeiharde drone overgaan in een op loodzware percussie drijvend “Carrion Flowers”, tevens de opener van haar deze zomer verschenen album Abyss. Denk: de kinderen-niet-toegelaten versie van “Drums Gaan Boem”.
Wolfe werpt zich op als koningin van de onderwereld, maar maakt vanavond eerder een gelaten, wat berustende — bij momenten zelfs een ongeïnteresseerde — indruk. Pas na een half uur, wanneer “After The Fall” opengereten wordt door een driftige gitaar, ontbindt Wolfe voor de eerste keer haar duivels en voelen we ons echt aangesproken. Tijdens “Maw”, door Wolfe solo ingezet, klinkt wat gekraak uit de boxen en raakt de zangeres onze aandacht meteen weer kwijt. De belletjes van “House Of Metal” brengen niet veel beterschap en pas tegen afsluiter “Survive” gaat hier en daar een vuist in de lucht. Met wat meer betrokkenheid en inleving had dit beter geweest.
Wie ons wel van de eerste tot de laatste seconde bij het nekvel grijpen, zijn Alan Sparhawk en zijn vrouw Mimi Parker. Samen met Steve Garrington vormen ze het droefgeestige slowcoregezelschap Low dat enkele weken geleden zijn elfde album Ones And Sixes uitbracht. Het drietal ging er kil en meedogenloos op tekeer en zet die lijn ook vanavond door. De drones en het mechanische ritme van opener “Gentle” slaan ons meteen murw en “No Comprende” klinkt zo mogelijk nog hoekiger dan op plaat.
In tegenstelling tot Chelsea Wolfe, slaagt Low er wel in om aan de slag te gaan met spanning. Ze is sluimerend voelbaar tijdens “Monkey” en komt tot een climax in het meeslepende “On My Own”, wanneer Alan een verschroeiende, dissonante geluidsmuur optrekt met zijn gitaar. Ook het oudere “Pissing” krijgt epische proporties aangemeten wanneer de gitaarerupties naar een climax toewerken. We vragen ons af of de grootmeesters hiervan, Godspeed You! Black Emperor, gisteren in Antwerpen een even imponerende opbouw en dynamiek wisten neer te zetten.
“Lover sleep alone, alone, alone”, zingt Sparhawk wat verbitterd in dat laatste nummer. De band kiest er voor om de kilte pas naar het einde toe te doorbreken — “No End”, met zijn Beach Boys-harmonieën een van de weinig nummers van Ones And Sixes om zich aan op te warmen, wordt bijvoorbeeld niet gespeeld — en dan toch wat troost te bieden in “What Part Of Me”, dat zorgt voor enige draaglijkheid en lichtheid. De gele spots zijn als priemende zonnestralen. “It’s a 100 degrees out here”, zingt het koppel Sparhawk-Parker in koor en wij voelen dat het allemaal wel goed komt.
Er blijft slechts tijd over voor één kort bisnummer. De groep kiest voor het bloedmooie “Murderer”, dat de essentie van Low onderstreept: met een minimum aan middelen toch tot een maximaal effect komen. “One more thing before I go/ You may need a murderer/ Someone to do your dirty work/… Well I’m cruel”, zo besluit Alan Sparhawk deze uitstekende doortocht van zijn band. De nacht kleurt vervolgens gitzwart en de Halloweenmaskers kijken ons onheilspellend aan.