Sommige oerwouden zijn gemaakt om met je ogen toe in te verdwalen.
Wie zich na “Atlas” en het door Matias Aguayo opgeleukte “Ice Cream” afvroeg wat de volgende oorwurm van Battles zou worden, komt van een kale tocht thuis. Op La Di Da Di ruimen singles plaats voor totale immersie in het eigenzinnige geluid van de Amerikaanse band. Mathrock, om het kind een naam te geven, maar evengoed digitale fusion en gitaren-met-ferme-klotenrock.
Van een identiteitscrisis is vooralsnog geen sprake, al zou je voor minder. Zanger en de facto frontman Tyndai Braxton trok na het bejubelde debuut Mirrored de deur achter zich toe, en Battles kon meteen van voren af aan beginnen. Braxton was dan misschien niet de spil van hun geluid, zonder hem waren ze wel die frivole poptoets kwijt. Op Gloss Drop — fel onderschatte plaat overigens — werd dat nog opgevangen met een gaststem hier en daar, maar eigenlijk was dat niet meer dan een lapmiddel om te verbergen wat iedereen toen al wist: Battles was een instrumentale band geworden.
Op La Di Da Di durven de drie dat voor het eerst onomwonden toegeven. Het resultaat: vrije improvisatie voor knopjesdraaiers, Dans Dans meets mathrock. Battles klinkt niet zomaar als een groep, maar als een collectief — en dat zorgt in de eerste plaats voor een intense ervaring. Na een tiental volledige luisterbeurten hadden wij nog het gevoel dat we vanalles gemist hadden. Battles heeft op deze plaat dan ook weinig echte songs gezwierd: La Di Da Di is vooral een langgerekte zoektocht naar het brandpunt van drie maniakale muzikanten.
Daardoor ontbreekt het deze plaat met momenten aan de edge van “Leyendecker”, aan de rauwe energie van “Africastle” of “White Electric”. La Di Da Di mikt aanzienlijk meer op loops dan hooks, en de stuiterballenenergie van Battles is enigszins gaan liggen. Hoewel: als Stanier op zijn drums mept, blijft er maar weinig overeind. En meteen na het idyllische, naar Fuck Buttons, Jon Hopkins en Shellac lonkende “Cacio e Pepe” volgt de beklijvende en onvoorspelbare belhamel “Non Violence”. “Tricentennial” stilt de honger naar krautrock, oosterse fusion en shredden op z’n Jack Whites. Horen we u nog klagen?
Bedwelmende elektronicarock voor een digitaal tijdperk, met drie muzikanten die de spanning tussen popstructuren en subtiel variërende loops verkennen. Op La Di Da Di speelt Battles als de band die hij misschien altijd al was. Geen plaat om achteloos op de achtergrond te laten draaien, wel een om luid door op koptelefoon te laten galmen. Zo zijn er te weinig.