Twee minuten ver in “Holako”, de openingstrack van Aynama-Rtama (“Gelijk waar het valt”), daagt het besef: Alif is erin geslaagd om een volstrekt eigen klankwereld uit te bouwen. In een badass groovend instrumentaal tussenstuk transformeert de sfeer in een vingerknip van broeierig naar dreigend. Alsof de woeste legers van Hulagu, de gevreesde Mongolenheerser die Baghdad in 1258 met de grond gelijk maakte en zijn naam aan de track verleende, effectief voor de poorten staan.
Alif bestaat gelukkig niet uit een horde dertiende-eeuwse Mongolen, maar wel uit vijf Arabische topmuzikanten die elk reeds uitgebreid hun sporen verdienden. Zanger/buzuqspeler Tamer Abu Ghazaleh (Palestijns-Egyptisch) en ud-speler Khyam Allami (Iraaks) brachten elk gesmaakte soloplaten uit, electronicaman/keyboardist Maurice Louca (Egyptisch) is een centrifugale kracht in de hedendaagse alternatieve Egyptische muziekcultuur en bracht vorig jaar nog de opmerkelijke potpourriplaat Benhayyi al-Baghbaghan uit. De twee Libanezen Bashar Farran (bas) en Khaled Yassine (percussie), beiden actief in verscheidene projecten die de grenzen van de jazz opzoeken, vervolledigen de groep.
In Alif, een ensemble genoemd naar de eerste letter van het Arabische alfabet, zoeken de leden als het ware een nieuw nulpunt voor hun eigen invloeden en de Arabische alternatieve muziek tout court. Dat levert een behoorlijk afwijkend beeld op van wat tegenwoordig vaak als de Arabische muzikale identiteit in de markt wordt gezet. De ophitsende volkse klanken waarmee figuren als Omar Souleyman en Islam Chipsy Europees succes oogsten, kunnen nauwelijks verder verwijderd zijn van wat Alif laat horen. Zo wordt gelukkig wel mooi de culturele diversiteit getoond van een enorm gebied dat in het Westen maar al te vaak over een kam wordt geschoren.
De sound van Alif is bijzonder eclectisch, maar laat zich toch kenmerken als een broeierig klanklandshap op het raakvlak van avontuurlijke postrock, electronica en traditionele Arabische muziek. Referentiepunten zijn er nauwelijks, al herinnert de plaat ons soms aan het sonisch avontuur dat Portishead op Third liet horen, zij het op zeer abstracte wijze. Luister bijvoorbeeld hoe in “Dars Min Kama Sutra” (“Les uit de Kama Sutra”) de band vanuit een achterwaarts geloopt motief een wijds uitwaaierend samenspel neerzet om in het midden van de track vloeiend naar een intieme kamermuzieksfeer te evolueren. Of hoe ze in “Al-Khutba Al-Akhira” (“De laatste preek”) Led Zeppelin’s “Kashmir” ruim het nakijken geven met een rockende, oosterse melodielijn. Aynama-Rtama rondt voortdurend verrassende bochten, maar doet het met vanzelfsprekend gemak en naturel.
Alif is niet enkel muzikaal een opmerkelijk collectief, ook de tekstuele keuzes van frontman Abu Ghazaleh springen in het oog (uitstekende vertalingen van de teksen zijn te vinden op bandcamp). De drie laatste songs op Aynama-Rtama werden door hem zelf gepend en bedden zich in in de surrealistische sociale kritiek van de grote modernistische poëten Mahmoud Darwish (Palestijns) en Sargon Boulos (Iraaks-Assyrisch) die elders tekstmateriaal aanleveren. Opvallend daarbij is hoezeer die oudere teksten nog steeds relevant zijn, zoveel decennia na datum zijn de omfloerste verzetskreten tegen autoritaire brutaliteit en de roep naar sociale rechtvaardigheid nog even pertinent.
Supergroepen zijn vaak niet meer dan de som van de delen, maar Alif is een voorbeeld van hoe het wel moet. Op zijn debuut Aynama-Rtama overstijgt de groep de individuele achtergrond van zijn leden, zowel op cultureel als muzikaal vlak. Het resultaat is een indrukwekkende luisterervaring die weliswaar niet in elk nummer even sterk overtuigt (er zit een dipje tussen de vijfde en de laatste track), maar wel zonder meer gerekend kan worden tot de boeiendste muziek die vandaag uit de Arabische wereld komt.
Tourdata voor Alif staan nog niet meteen gepland, maar op 23 september speelt Maurice Louca wel in STUK.