Een folkie die zich plots op soul werpt? Plat opportunisme om een graantje mee te
pikken van de soul-revival (zie ook het recente succes van Leon Bridges, Lee Fields of Curtis
Harding) of een welgemeende carrièreswitch?
Nu heeft die Nathaniel Rateliff er al wel een parcours opzitten. Opgegroeid in het landelijke
Missouri trok hij, na het overlijden van zijn vader in een tragisch auto-ongeluk, als zendeling
naar de grootstad Denver. Daar zou hij echter spoedig het bekeren achter zich laten en zich
volledig beginnen toeleggen op een muziekcarrière. Sinds 2007 bracht hij een aantal albums uit
waarop hij sombere en ingetogen, maar ook weinig opzienbarende, akoestische folkmuziek
speelde. Muziek die hem wel een plaatselijke aanhang opleverde, maar verder geen potten wist
te breken. En dat bracht hem terug bij een oude droom om een echt soulalbum op te nemen.
Al werd het niet zomaar “een soulalbum opnemen”. Samen met zijn zeskoppige
begeleidingsband The Night Sweats kreeg hij immers een contract bij het legendarische
platenlabel Stax Records, dat in de jaren ‘60 met onder andere Booker T. & the MG’s (het
huisorkest van Stax), Sam & Dave en Wilson Pickett een belangrijk hoofdstuk in de
geschiedenis van de soulmuziek schreef. Het resultaat is een album dat behendig gebruik
maakt van de soultraditie maar daarin ook een flinke scheut R&B (de originele variant
weliswaar, niet het gladde hedendaagse afkooksel) weet te injecteren met muziek die refereert
aan Van Morrison, Sam & Dave en Otis Redding en daar een eigen brouwsel van weet te
maken.
In de opener “I Need Never Get Old” maakt Rateliff meteen duidelijk dat dit geen album is
voor zoutzakken. In deze opzwepende intentieverklaring (genre “je bent zo jong als je je voelt”)
zorgen de blazers voor een swingende start. De meest opvallende song van het album is de
single “S.O.B.”. Dit op ritmisch handgeklap drijvend nummer klinkt als een hedendaagse versie
van de prison hollers zoals Alan Lomax ze in de jaren ‘40 opnam in de gevangenissen van
Mississippi en Louisiana. Ondanks de beladen thematiek — alcoholisme en afkicken — brengt
het zo’n energie over dat stilzitten op dit nummer geen optie is. Maar dat de band ook met
rustige nummers weet te overtuigen tonen ze in “Trying So Hard Not To Know” — soul meets
rock –, het contemplatieve “Waiting Time” of het van een heerlijk relaxte groove voorziene
“Shake”. Met “I’d Be Waiting”, waar de muzikale begeleiding zich beperkt tot een eenvoudig
gitaarmotiefje vergezeld van de occasionele drumslag, weet Rateliff ook als balladeer te
overtuigen. Als zanger weet Rateliff evengoed met verve zijn streng te trekken, gezegend als hij
is met een stem die kan tekeergaan als een krachtige orkaan maar evengoed als een zacht
briesje voor verkoeling kan zorgen.
Hoewel Nathaniel Rateliff & the Night Sweats nergens minder dan goed is,
kunnen er toch een paar kanttekeningen bij geplaatst worden. Soms klinkt de muziek zo retro
(“I’ve Been failing”, “Thank You”) dat je je afvraagt of je niet naar een outtake van pakweg Otis
Redding zit te luisteren. Een goeie outtake, dat wel. En ondanks de beperkte speelduur
(ongeveer 38 minuten) heb je soms het gevoel dat het allemaal wat op elkaar begint te lijken.
Maar laat dat de pret niet drukken want het spelplezier op het album werkt aanstekelijk. Het zou
ons dan ook niet verbazen dat de band live een geweldig feestje op poten kan
zetten.
Nathaniel Rateliff & the Night Sweats spelen ten dans op 13 oktober in de AB Club in
Brussel.