In oktober van 2011 opende La Resistenza, het zustercafé van El Negocito, zijn deuren op de Gentse Brabantdam. Wat in de openingsweek van start ging met onder meer een concert van The Thing, groeide onder leiding van bezieler Rogé Verstraete uit tot een van de markantste concertlocaties van het land. Of toch voor wie hield van een stevige scheut uitdagende jazz en impro. Helaas eindigde het verhaal al op 5 mei 2014, maar dat gebeurde dan wel in stijl. Het resultaat van die avond is nu (gedeeltelijk) verkrijgbaar als souvenir.
John Dikeman had er intussen ook al een paar keer gespeeld. Zo zagen we hem in 2013 heftig van leer trekken met Cactus Truck, Peter Jacquemyn en wijlen Roy Campbell, en speelde het Nederlandse trio in de eerste week van 2014 nog een concert met gastsaxofonist Edoardo Marraffa. Maar ook William Parker en Hamid Drake, samen een van de meest gerespecteerde ritmetandems van de vrije jazz, zouden ook niet zomaar achteruit deinzen bij het geweld van een Dikeman.
Die mag dan wel een aardige reputatie opgebouwd hebben met Cactus Truck, Universal Indians en recent ook nog aan de zijde van Dirk Serries en Steve Noble en in allerhande ad hoc-contexten, maar met Parker haal je natuurlijk een van de scharnierfiguren van de moderne free jazz in huis, een meestermuzikant die speelde met saxkanonnen als Peter Brötzmann, David S. Ware, Jemeel Moondoc, Charles Gayle, Joe McPhee, Frode Gjerstadt en Oliver Lake, terwijl Drake ook deel uitmaakte van dat fabuleuze trio met Brötzmann en het kwartet Die Like A Dog, ooit de rechterhand was van Fred Anderson en uitgroeide tot een levende groovemachine die onlangs nog het mooie weer maakte bij Bill Laswell & The Master Musicians Of Jajouka met Material. Maar genoeg David Copperfield-blabla.
Om het ongemeen hoge niveau van het samenspel tussen Parker en Drake te beluisteren kan je inpikken op elk moment van deze opname. De twee staan zo sterk op een lijn, haken zo slim en subtiel in elkaar, dat het voor een ‘nieuw’ derde lid als Dikeman zowel een vloek als een zegen is. Enerzijds word je in een comfortabele zetel gezet, krijg je de garantie dat je altijd opgevangen zal worden, anderzijds is er ook het besef dat je tegenover een blok staat waarnaast je altijd de andere zal zijn. Dikeman laat zich echter niet intimideren en speelt gretig en intens, misschien net iets minder furieus dan bij Cactus Truck, maar bij momenten met de steun van het Heilige Vuur.
Bij de start van het album met een zachte sirene, maar erg geduldig is hij natuurlijk niet. Dus de woeste woelwater begint steeds nadrukkelijker te wringen, te kronkelen en te kneden, terwijl de ritmesectie aanvankelijk wat gezapig lijk af te wachten met een “Laat die jongen maar effe doen”-attitude, maar dan toch meegaat. Dikeman schreeuwt en klaagt, giert als een halvegare (en je ziet zo voor je hoe die kop tussen die schouders verdwijnt of manisch heen en weer geschud wordt), maar plooit ook terug in zichzelf, terwijl de veteranen rustig rollen, contrasteren, controleren en de boel soms subtiel aan het dansen brengen. De duostukken waren soms bij de mooiste momenten van het concert (dat in totaal meer dan twee uur duurde, als we het ons goed herinneren), en ook hier vallen er zo’n momenten te rapen, lekker losjes swingend op die rim shots van Drake en de funky herhalingen van het trio.
Net zoals de eerste albumhelft (met muziek uit de eerste set van die avond) wordt afgesloten met een solopassage door Parker, zo komt de tweede helft (geplukt uit de tweede set) ook op gang met de ritmesectie die behendig rond een groove danst zonder te vervallen in een flauwe ‘jam’. Dikeman valt vervolgens in op altsax, smijt begeesterd de klankklodders in het rond. Dat moet eruit. Vooruit. En voluit. Zodra hij wat later teruggrijpt naar de tenorsax, lijkt het alsof de blues nadrukkelijker in de muziek kruipt, fysiek draaiend, wentelend op een meer ontspannen, sensuele manier. En dan duikt er een neerwaarts basfiguur op, eerst op de achtergrond, weggestopt, daarna als een hardnekkige herinnering, en tenslotte als indicator die expliciet wordt opgepikt door Dikeman en Drake en leidt tot een prachtige, levenslustige, soulvolle coda. Nooit helemaal opgeruimd en binnen de lijntjes kleurend – er moet hier en daar natuurlijk een scheur en een schreeuw in -, maar gracieus dansend en meeslepend. Ook nu ga je er opnieuw recht bij zitten, of veer je omhoog bij hoe het allemaal zo mooi in elkaar valt.
Het is even een verrassend catchy en melodieus moment in een plaat die daarvoor vaak in het teken stond van het woelige verkeer, maar met kerels van dit kaliber kan je je altijd wel verwachten aan een onverwachte wending. Dat het af en toe nog een beetje klinkt alsof Dikeman de nieuwe van het gezelschap is, is normaal. Daar valt ook moeilijk over te klagen. Hij staat tegenover een stel kerels die er al honderden uren samenspel op hebben zitten. Kerels die elkaar in een helse kakofonie van duizend muzikanten nog zouden vinden. Dat moffel je niet zomaar weg. En trouwens: hij draagt de sax rond z’n nek en mag gerust het voortouw nemen. En dat doet hij ook, onbevreesd en zonder zich te vergalopperen. Met, zoals aangegeven in de liner notes, een ode aan het leven. Hoewel de namen van de veteranen voor velen luider ronken, wordt dan ook snel duidelijk dat er drie kleppers stonden te spelen op het afscheidsfeestje van La Resistenza.
Het album is beschikbaar op cd, maar zou ook op vinyl verschijnen. Van 5 tot 12 september is het trio opnieuw op tournee om het album voor te stellen. Op 8 september houden ze halt in het SMAK (Gent) (met Dirk Serries als opener), de dag daarop bezoeken ze het Bimuis (Amsterdam).