Artificiële eilanden zijn al enige tijd geen echt nieuws meer. Oliestaten als Dubai gooiden er ontelbare dollars tegenaan om er enkele op te bouwen en hebben het eerste zelfs al bewoond verklaard. Vooralsnog valt die onder de jurisdictie van de staat in kwestie maar wat als pakweg enkele multinationals besluiten er zelf een op te bouwen in internationale wateren, welke rechtspraak geldt er dan? En wie bepaalt wie toegelaten is tot het eiland en wie niet?
Die vraag wordt niet zozeer opgeroepen als wel beantwoord in Slaap zacht Johnny Idaho, de semi-dystopische roman van Auke Hulst die als uitgangspunt heeft dat er een artificieel eiland bestaat, geregeerd door een resem multinationals. Op dat eiland wordt het beeld van The city zoals Joris Luyendijck dat treffend beschreef, tot het uiterste doorgedreven. Alleen de uitverkorenen weten zich van een tijdelijke plek op het eiland te verzekeren terwijl het gros van de mensheid achterblijft op de oude continenten die weliswaar nog naar behoren functioneren maar veel van hun grandeur en belofte verloren hebben. Wie werkelijk iets betekenen wil, leeft op de befaamde Archipel geregeerd door de multinationals en hun aandeelhouders.
Toegang tot het eiland is dan ook geen sinecure en zelfs wie er al dan illegaal in slaagt het te betreden, weet zich hoogstens verzekerd van een (voorlopige) plek op “Downside” wat zowat het voorportaal van het eiland is. In deze wijk leven de armoezaaiers, de handarbeiders en bedienden alsook de kleine groep illegalen die de nodige nieuwe zuurstof aan het eiland geven en bijgevolg oogluikend toegestaan worden. Een etappe hoger leven zij die het goed hebben en hopen op meer, voor hen is “Midlevel” een opstap naar “Upside” en dat bereikt mag zelfs dromen van het walhalla “Executive”, waar de ceo’s konink te rijk zijn en het paradijs wordt benaderd.
Die verschillende werelden worden kenbaar gemaakt door de drie protagonisten wiens levens met elkaar verbonden zijn. Vooreerst is er de succesvolle Nederlandse ceo Willem Gerson, die nu hij ouder wordt,voelt hoe zijn naaste medewerkers op zijn positie azen en elke zweem van twijfel of zwakte registreren. Gersons geest behoudt zijn scherpte maar aan zijn lichaam vreet een onbekende ziekte die zijn lot dreigt te bezegelen. Maar iemand als Gerson zou nooit aan de top geraakt zijn, mocht hij niet alle wetten naast zich neerleggen, en dus ook die van het leven. Uit Tokio heeft hij de briljante onderzoekster Hatsu Hamada geplukt, die samen met haar team het geheim van het eeuwig leven dient te ontcijferen voor Gersons laatste uur geslagen heeft.
Hoe ambitieus Hatsu ook mag zijn, toch worstelt ze met haar leven op de Archipel waar elke stap gecontroleerd wordt en het hele leven van iemand in databanken opgeslagen zit zodat bedrijven met een muisklik alles te weten komt. Ze denkt vaker dan haar lief is aan haar gestorven vader die het leven zo anders zag dan zij en probeert in tussentijd haar lege bestaan te vullen met inhoudsloze one night stands en lange dagen in het laboratorium. Hoe anders is het leven voor de illegaal op het eiland verschenen Johnny Idaho. Gezegend met een gigantisch litteken in het gelaat, zitten zijn vingerafdrukken noch enig ander identificatiemateriaal in de databanken. Voor de wereld bestaat hij niet, terwijl hij zijn “medestanders” op de Archipel weigert ook maar iets over zijn doel te vertellen.
Het vergt uiteraard geen genie om te begrijpen dat Johnny’s leven op de een of andere manier verbonden is met dat van Gerson en dat die laatste de rede n is waarom Johnny naar de Archipel is afgereisd. Voor Hulst is de queeste van Johnny net zo min als het onderzoek van Hatsu de belangrijkste lijn in het boek, het zijn slechts elementen die bijdragen tot een beter begrip van het leven op de Archipel en meerbepaald hoe de wereld er uit zou zien mochten multinationals het voor het zeggen hebben. Controle, hebzucht en een tomeloze, blinde ambitie zijn de grondvesten van het eiland, waarbij er geen plek is voor de zwakkere, iemands waarde wordt bepaalt door wat h/zij opbrengt, enkel het nu geldt, niet het verleden noch de toekomst. Het is een weinig opbeurende visie die finaal niet zoveel verschilt van hoe het er in The City aan toe lijkt te gaan. Het verleent aan Slaap zacht Johnny Idaho een scherpte die het kernverhaal ontbreekt, al is het maar de vraag in hoeverre ook voor Hulst dat laatste er echt toe doet.