Twee leden van het Russische kunstenaarscollectief Gorod Ustinov hielden tussen 5 mei en 28 juni 2015 workshops in het MSK met als doel een ‘micromuseum’ te bouwen in samenwerking met de bezoekers. Het resultaat is een enigmatische tentoonstelling met recyclagemateriaal.
Het “Micromuseum” bestaat bijna enkel uit scherven en scheuren. Repen kleurrijke stof worden gebruikt voor nieuwe constructies, al is de term ‘knutselwerkjes’ hier wellicht beter op zijn plaats. Het wordt al snel duidelijk dat het hoofddoel van de workshops niet artistiek is, maar maatschappelijk. Op foto’s van de bijeenkomsten (niet aanwezig op de expo, wel op het internet) is te zien hoe het creatieve werk een band schept tussen onbekenden. Aan de tentoongestelde werken is dit jammer genoeg niet te merken.
Uit de gekleurde repen stof die chaotisch aan de muur hangen, is werkelijk niets op te maken. Wel probeert het “Micromuseum” op verschillende manieren een dialoog aan te gaan met de kunstgeschiedenis en staat het stil bij symbolen. Glazen souvenirs van bijvoorbeeld de Dom van Firenze en enkele schilderijen uit de Italiaanse renaissance liggen in scherven in vitrinekasten. De scherven bieden letterlijk een doorgedreven deconstructie van de kunstgeschiedenis. Een opvallend werkje is een Russisch-orthodox icoon waarvan de gezichten van Maria en het kindje Jezus zijn uitgesneden. Gezien de nationaliteit van de initiatiefnemers van het “Micromuseum” is dit op zijn minst merkwaardig. De orthodoxe kerk aanvaardt afbeeldingen van God, zij het onder strenge voorwaarden. Het “Micromuseum” past hier echter een compleet iconoclasme toe. Of dit gebaar te maken heeft met godsdienst of met kunst is niet duidelijk, maar het icoon als symbool is in elk geval vernietigd.
Het “Micromuseum” gaat niet alleen een dialoog aan met de klassieke kunstgeschiedenis, maar ook met de andere tentoonstellingen in het MSK. Tussen de Italiaanse scherven liggen ook scherven met afbeeldingen van bijvoorbeeld de expo van Julia Margaret Cameron. In de aangrenzende zalen met de vaste collectie, sluipen de knutselwerkjes binnen. Ze zijn haast onmerkbaar voor de nonchalante bezoeker, maar vervormen wel de manier waarop de aandachtige bezoeker naar de klassieke werken kijkt. De traditionele tekstbordjes aan de ingang van de expo zijn vervangen door bordjes met nog meer textielrepen. Ook dit is iconoclasme: een herkenbaar symbool van het conventionele museum wordt afgeschaft.
Opmerkelijk is de variatie aan gebruikte materialen in het “Micromuseum”. Naast glasscherven en gescheurd en geknipt textiel, is ook veel verf gebruikt. De verf is hier echter een sculpturaal element. Dikke, uit tubes geknepen lagen worden samengesteld tot abstracte en kleurrijke figuurtjes. Een ander opvallend materiaal zijn honderden bewerkte kogelhulzen. Kleine kunstwerkjes geven het meest dubieuze staal een nieuwe functie. Bovendien zijn sommige figuurtjes ook uitgesproken vreedzaam: één kogelhuls is omgetoverd tot een weelderige bloem. Een tafel stelt onbewerkte hulzen tentoon, op een creatieve manier gerangschikt. De hulzen zijn de enige echt politiek-maatschappelijke elementen in deze workshop. Net als het icoon en het tekstbordje aan de ingang krijgen ook deze symbolen met onmiskenbare associaties een nieuwe bestemming.
Welke bedoeling het “Micromuseum Gent” heeft, blijft uiterst vaag. De workshops hebben wellicht eerder een maatschappelijk-sociaal doel, maar dat is in de tentoonstelling helemaal afwezig. De rode draad doorheen de verschillende ‘knutselwerkjes’ is het terugkerende iconoclasme: symbolen uit de kunstgeschiedenis, uit het museumwezen en zelfs uit de religie worden geannuleerd. Dit is echter niet genoeg voor een volwaardige expo. Voor de makers van de werken heeft het iconoclasme misschien een therapeutische, bevrijdende of kritische functie, maar de bezoeker blijft vooral verdwaasd achter bij het zien van de chaotische collectie scherven, scheuren, repen en kleuren.
Micromuseum Gent loopt nog tot 31 augustus 2015 in MSK, Gent