Dat de Minions niet bepaald de fortuinlijkste wezentjes zijn, was na hun eerste optreden in Despicable Me al meer dan duidelijk. Pechvogels, dat zijn het. Pechvogels van het soort dat na twee films in de schaduw eindelijk een eigen avontuur krijgt, en dan moet concurreren met een Pixar-film. Dan kan je eigenlijk al inpakken nog voor de strijd goed en wel begonnen is.
Het vertrekpunt van Minions is nochtans niet slecht. Levensdoel van de antropomorfe bananen is blijkbaar om de grootste, slechtste schurk op de planeet te vinden en daar hulpje voor te spelen. Kan niet moeilijk zijn, denk je dan. Alleen zijn de minions niet echt in de wieg gelegd voor dat soort werk. Meer zelfs: ze slagen er keer op keer in om hun leider op gepast komische wijze een kopje kleiner te maken. Na een zoveelste catastrofe beslissen de minions om zich maar terug te trekken uit de beschaafde wereld. Alleen blijkt dat isolement niet echt bevorderlijk voor hun mentale huishouding. De kereltjes verzinken in een bodemloze depressie die wel eens het einde van hun soort zou kunnen betekenen. Gelukkig is daar Kevin, aspirant-redder des vaderlands, die er met zijn kompanen Stuart en Bob op uit trekt om een nieuwe werkgever te vinden. Klinkt als een prima excuus voor wat knotsgekke minion-pret. En dat krijgt u ook. For better or for worse.
Kevin en co. komen met hun zoektocht terecht op Villain-Con, een soort Batibouw voor slechteriken, waar ze de aandacht trekken van Scarlett Overkill (Sandra Bullock). Scarlett neemt de drie minions mee naar Engeland om de kroon van de Queen te roven en zo zelf koningin te worden. Dit alles speelt zich af in de jaren ’60, wat de makers een prima excuus geeft om de nogal flauwe film wat te kruiden met flarden The Doors en Jimi Hendrix. En, aangezien het een soort halve roadmovie is, ook met On the Road Again van Canned Heat. Het geeft een idee van de creatieve ambities van de makers.
Die zijn namelijk behoorlijk klein. Laten we eerlijk zijn. De enige reden waarom deze film er gekomen is, is omdat de gele brabbelaars uitstekend merchandise-materiaal vormen. Minions is niet meer dan een goedkope cash cow waarmee Universal de wachttijd tussen Despicable Me 2 en 3 wil verzachten – vergelijkbaar met de seizoensgebonden minion-kortfilmpjes die van tijd tot tijd op YouTube verschijnen. De film lijdt daardoor dan ook onder de problemen die die korte filmpjes hadden. Grootste pijnpunt is dat de minion-figuurtjes niet bepaald polyvalent zijn. Ze hebben twee sterke punten: het feit dat ze zich uitstekend lenen tot visuele humor en hun karakteristieke brabbeltaaltje. Die twee punten worden in Minions dan ook steeds opnieuw uitgespeeld. Alleen: er is een limiet aan de hoeveelheid pottaki masala banana die een mens kan verdragen. En ook: bananen op hun gezicht zien gaan blijft geen negentig minuten even grappig.
Dat gebrek had gerust opgevangen kunnen worden door de toevoeging van een paar interessante menselijke personages. Helaas zijn Scarlett Overkill en haar echtgenoot Herb (Jon Hamm) niet meer dan wegwerpkarakters die duidelijk maar een uurtje moeten meegaan. Herb wordt nog enigszins gered door het enthousiaste stemwerk van Hamm, maar Bullocks teksten voor Scarlett getuigen van bijzonder weinig animo. Een paar bijrollen zijn wel leuk, zoals Jennifer Saunders als de Queen of Steve Coogan die een paar nevenfiguurtjes voor zijn rekening neemt, maar die personages krijgen te weinig aandacht om echt goed te zijn. Minions grijpt steeds terug naar het vertrouwde recept en gebruikt dezelfde grappen steeds opnieuw en opnieuw. Je ziet minions onderling bikkelen in hun nonsenstaaltje, af en toe krijgt er al eens één iets op zijn kop en zo nu en dan trekken ze gekke kleren aan. En dat is zo ongeveer de reikwijdte van de comedy in deze film. Er is nauwelijks verbale humor – daar zijn de minions als personages immers niet toe in staat. Vergelijk dit met de eerste Despicable Me die nog lekker in het rond knipoogde (Bank of Evil, formerly Lehman Brothers – nog altijd één van de beste moppen in een kinderfilm ooit), en je ziet meteen het verschil.
Nu, wie een kaartje koopt voor Minions verwacht waarschijnlijk niet veel meer dan negentig minuten kolder en gebrabbel, en op dat gebied word je niet teleurgesteld. De film schiet uit de startblokken met een hilarische intro waarbij de minions door de geschiedenis heen allerlei schurken om zeep helpen. Puntig, snedig, grappig – dit is de minions op hun best. De film houdt het hoge tempo van die intro aan. Hij dendert in een rotvaart van grap naar grap – het gebrek aan diversiteit en echt leuke gags wordt dus wel gedeeltelijk goed gemaakt door het feit dat de spanning nooit verslapt. Verveling is er, zelfs voor de volwassen kijker, nooit bij. Nog een lichtpuntje is dat het moraliserende vingertje, verplicht voer in heel wat animatiefilms, hier volledig afwezig blijft. De film is daarmee nog altijd beter dan het gros van de animatiefilms die we doorgaans geserveerd krijgen – denk bijvoorbeeld aan Penguins of Madagascar of The Lego Movie.
Minions is negentig minuten maffe slapstick, aan hoog tempo opgediend. Wie een nieuwe Despicable Me verwacht zal misschien wat teleurgesteld zijn door het gebrek aan ambitie, maar voor minion-fans en kinderen is dit zeker een genietbare prent. De film kan op geen enkele manier opboksen tegen toppers als Inside Out of Shaun the Sheep, maar dat zal uw kroost waarschijnlijk een zorg wezen. Een tussendoortje waarvoor het nietszeggende woord ‘leuk’ perfect op zijn plaats is.