Op 31 december laatstleden keek ik om klokslag twaalf uur naar het heldere uitspansel boven mij. “Dat het komende jaar veel, véél meer goeie nieuwe muziek mag uitspuwen dan het magere 2014,” wensdroomde ik.
Viet Cong, Natalie Prass, Courtney Barnett, Shamir, Kamasi Washington, Jamie XX, maar ook STUFF. en De Duiven: in de rayon ‘debuutplaten’ mag 2015 gerust al worden gelabeld als een grand cru. Nu komt ook Algiers met hun eerste en ook die stemt blijmoedig. Nu ja, blijmoedig. Het Amerikaanse trio brengt elf kolossale monolieten van songs, attacheert die aan je schouders en doet je er vervolgens, nillens willens, mee dansen.
De drie poppenspelers van dienst heten Franklin James Fisher, Ryan Mahan en Lee Tesche. Mahan (bas) en Tesche (gitaar) waren zich volop aan het herbronnen aan de punkpoelen van Fugazi, The Clash, MC5 en andere herriemakers, toen ze op Fisher (zang en gitaar) stootten: hoogopgeleid, slecht betaald en in het bezit van een monumentale gospelstem. Die behoorlijk zotte combinatie van muzikale stijlen zou onze flou artistique al geweldig doen overkoken, maar Algiers is óók het resultaat van nog een ander bindmiddel, namelijk de zuidergrond van de Verenigde Staten. Alle drie vertoefden de bandleden van kotersaf in Atlanta, Georgia en alledrie wilden ze zich schoonwassen van de socio-politieke discriminatie en verstoken Jim Crowerij die daar ook vandaag nog dikwijls huishoudt.
Fuck racisme, dus. ‘t Valt helaas nog steeds te rechtvaardigen dat een debuutplaat met deze leus krantenkoppen haalt. Nochtans doet Algiers er niets nieuws mee. De meeste nummers spiegelen zich aan eenzelfde idee. Het thema van slavernij ontvouwt zich op verschillende vlakken (religie, geweld, onrecht, wraak, lichamelijkheid, haat, primitiviteit), maar blijft absoluut en onpersoonlijk.
Algiers moet het hebben van effect en impact. Neem “Blood”, een nummer dat zweemt naar soul, maar in een oogwenk vertroebelt tot voortdrijvende horreur. Bassen en diepe zuchten breken op James Franklin Fishers harde agh!’s en ugh!’s, die klinken alsof ze zelf zweepstriemen kunnen littekenen. Hier werken de onbehouwen lyrics wél. “Four hundred years of torture / Four hundred years a slave”: in een aardedonkere kamer zijn enkel de hevigste spatten rode verf zichtbaar.
Of “Black Eunuch”: roeste synths met de drums van Bloc Party’s Matt Tong, gitaren met een tamboerijn: bij deze weze bewezen dat je daar een gigantische lading springstof mee kunt maken. En laat “Claudette” een tweetal minuten kauwen op een handvol Rilatine-pillen en je krijgt een van Algiers’ helderst geformuleerde mission statements op een lepeltje fluim: gospel in de onderlaag, withete post-punk erbovenop gesausd. Handen worden van lijven geklapt, gitaren nog eens gewet en ergens krijgt een drumcomputer het danig op z’n heupen, allemaal terwijl Fishers hitsige adem je ‘t vuur aan de schenen legt. “I wanted / To forgive you and forget / But now I’m haunted” en, later: “Oh Claudette / I knew you’d lead me astray”. Mochten we hierin toch een focaal punt willen ontwaren, dan is onze gok dat het gaat om de historische Claudette Colvin. Zoals Kendrick Lamars “Lucy” arme zielen verleidt naar de hel, zo doet Claudette zwarten in het Amerikaanse zuiden van de jaren vijftig dromen van een wereld zonder discriminatie. Wie is de wreedaardigste?
De beste nummers op de plaat zijn evenwel “But She Was Not Flying” en “Irony. Utility. Pretext.” Het eerste zet op slinkse wijze een slome groove af tegen Fishers veelkantige stembarrages, terwijl het tweede een breakbeat van Afrika Bambaataa verwerkt in een eclectische ode aan old skool. Live wordt dit een machtige cheerer upper.
Voordat het plezànt begint te worden: Algiers levert een politiek opiniestuk af dat vlamt en beukt. Sjablonen halen de lyrics onderuit, maar stemmen en instrumenten ontwrichten met een kracht die af en toe het niveau van Public Enemy haalt. Algiers: soms militaristisch en theatraal, soms gejaagd en wild, altijd dreigend. Deze debutanten trekken stampvoetend ten strijde en slachtofferen daarbij ieders gemoedsrust. Die van ons staan we graag af.
31 december 2014. Die oudejaarsavond fluisterde ik na mijn eerste wens nog iets over Scarlett Johansson. Met Algiers krijg ik toch tenminste op één vlak mijn goesting.