De gescheiden werelden van een grootstad door de ogen en stem van een getalenteerde singer-songwriter uit South-London. Na vijf jaar is Andreya Triana terug met Giants, haar tweede album dat succesvol dynamische pop met ontroerende ballades verenigt.
Hoe niet in de vergetelheid te raken? Vijf jaar tussen twee album releases is bijna een eeuwigheid, voor een wereld die draait rond een constante stroom aan creatieve prikkels en de productie van nieuw materiaal. Achter de strijd om relevantie schuilt meestal een verhaal van geld bijeenschrapen, onvermoeid toeren om enige naambekendheid te verwerven en ondertussen nog de tijd en inspiratie inplannen om nieuwe songs te schrijven. Precaire omstandigheden voor wie nu eenmaal niet op de A-lijst van record labels en festivals staat. Als kind van een tienermoeder en na jaren van waardeloze en slecht betaalde jobs in de City, weet Andreya Triana gelukkig hoe te knokken. Voor haar waren de vijf afgelopen jaren een periode van blijvend leren, hernieuwd ontdekken en grenzen verleggen.
Een groei aan zelfvertrouwen, is het voornaamste verschil dat Triana met haar debuutalbum ziet. Gedaan met het schuchtere stadsmeisje, uitsluitend intieme liedjes en ingetogen orkestraties. De sobere aanpak van producer Bonobo is verruild voor de grandiozere stijl van Matt Hales (beter bekend als Aqualung). Hoewel haar leven en omzwervingen in London nog steeds de achtergrond voor de woorden vormen, heeft Triana ervoor gekozen om haar tweede album in Los Angeles op te nemen. Die gewijzigde aanpak laat zich opmerken, met een sound die minder verlegen aanvoelt — zonder aan muzikale overtuiging in te boeten.
De grandeur van een titel Giants spreekt boekdelen, alsook de opwellende blazers die opener “Paperwalls” ver buiten haar eigen geluidswanden doet uitstrekken. De muzikale omkadering is kleurrijker en de keuze van instrumenten is ruimschoots uitgebreid. Hoewel Triana her en daar nog aan intimiteit vasthoudt, durft ze meer risico’s met sampling en begeleiding nemen. Titeltrack “Giants” komt zelfs een stap dichter in de buurt van radio pop, weg van de duistere, gesloten Ninja Tune-steegjes die ze eerder heeft bewandeld.
Niet om te zeggen dat de Londense daarmee aan haar oorspronkelijke charme heeft verzaakt. Een pianoballade als “Heart in My Hands” mengt die typerende volle en breekbare stem en tedere pianoaanslagen met een door Halls welgekozen koorbegeleiding alsook strijkorkest. Dergelijke intieme momenten laten zich geruisloos afwisselen met adrenalinestoten zoals “Clutterbug” en het geleidelijk aanzwellende “It’s Not Over”. Triana onderscheidt zich van de concurrentie door niet meteen naar een matig refrein te grijpen (doorgaans om creatieve armoede te verhullen) maar de melodie haar beloop te laten en de bijhorende vertelsels verder te ontwikkelen.
Ondanks opnames in Los Angeles en de vrolijke toetsen van producer Matt Hales is Giants in wezen nog steeds een album over een moeilijke jeugd in London, een wereldstad met ongebreidelde mogelijkheden voor welhebbenden in tegenstelling tot de barrières en gebreken voor een onderlaag die niet aan de bak komt. “Keep Running” vertolkt die dichotomie tussen rijk en arm met klemtoon, wanneer Triana het leven dagelijkse leven van een ondermaats beloonde blue-collar worker beschrijft — laat u echter niet door pittige beats verrassen. De emotionele voltreffer spaart Andreya Triana echter voor “Everything You Never Had Pt. II”, een verbluffende ballade en ontroerende ode aan haar moeder. Ondanks de vele beproevingen en nauwelijks schilderachtige jeugdjaren, is de liefdesband tussen de twee nooit sterker geweest. “When we were nothing, we had it all / In your arms of love, you kept me warm”
Veel meer dan in geld en materiele weelde, is grootsheid te vinden in kleine, persoonlijke gebaren. Een omhelzing die van liefde en koester getuigt, om maar een voorbeeld te nemen. Met twaalf bezielde songs is dat de boodschap waarmee Andreya Triana haar Giants laat besluiten. Sta ons toe om daar verder niets aan toe te voegen.