Alamo Race Track gooit een vierde album in de strijd en zorgt daarmee voor een sterk antwoord op de oude oorlogskreet “Remember the Alamo!”. Dat zullen we na Hawks wel doen.
Eerst even iets uit de weg werken: opener “Young Spruce and Wires” doet twijfelen of onze Nederlandse buren niet te veel naar dEUS luisteren. Als we in de Verenigde Staten woonden, zou er van het eerste nummer van Hawks en “Bad Timing” al lang een mishmash in de stijl van Robin Thicke VS Marvin Gaye zijn gemaakt. Maar laten we geen ambulance chasers worden: uiteindelijk gaat het hier om niet meer dan een paar akkoorden en een deeltje van een zanglijn. “Young Spruce and Wires” heeft een veel soberdere aanpak dan “Bad Timing” en zorgt voor een sterk begin van een sterk album.
Alamo Race Track kiest voor een volle sound. Niet een een orkest of instrumentale overdubs stouwen vol, maar vooral zang vult het album. De eerste zanglijn wordt meestal opgedikt met een extra take of twee. Ralph Mulders stem is soms licht nasaal en kraakt zachtjes, wat in combinatie met zijn accent en de verschillende lagen zang over elkaar doet denken aan Devendra Banhart. Een bijna constante aanwezigheid van harmonische falsetto’s en melodische stemmetjes op de achtergrond vult de rest van de muziek op, zet de teksten kracht bij en zorgt ervoor dat er bijna geen enkel moment zonder zang te vinden valt. Met intrigerend mysterieuze teksten die strategisch worden herhaald, torsen de stemmen zelfzeker het duistere gewicht van het album.
Muzikaal is Hawks heel sterk geproduceerd, met akoestische instrumenten sterk op de voorgrond en elektrische gitaren of synths veel subtieler als ondersteuning. Diepe basdrums werden opgenomen met veel galm en klinken toch natuurlijk. Net daarin is de charme van Alamo Race Track te vinden: de muziek is nooit overgeproduced en kan dus live op dezelfde manier worden gebracht als op de plaat, al kan dat wel een uitdaging zijn voor de ontelbare zanglijnen.
Hawks lijkt net de boot van de folkpop te hebben gemist, toen die enkele jaren geleden de wereld rondcruisde en alle fans van Mumford & Sons gretig toekeken of er nog geen onbekend talent de ondertussen als pop aangenomen indiestijl te pakken had gekregen, maar dat is geen slechte zaak. Alamo Race Track brengt fijn afgewerkte muziek die los van alle mogelijke associaties — zo horen we veel Arcade Fire — kan en zal staan. Met een verhalend album, vol teksten die aanzetten tot interpretatie, geplaatst in intense zanglijnen, bijgestaan door sterke instrumentatie én een grappige platenhoes die de nummers van eigen icoontjes voorziet, zitten ze goed op hun eigen bootje. De 7,4 miljoen dollar die Pharell Williams en Robin Thicke moeten ophoesten hebben de heren waarschijnlijk toch niet.