Mokerslagen, voor minder doet Godspeed You! Black Emperor het niet. Mokerslagen voor de oren, mokerslagen voor het geweten, mokerslagen die misschien ooit door het glazen plafond slaan.
“We Love You So Much Our Country Is Fucked”: dat staat er te lezen in het boekje van Asunder, Sweet And Other Distress. In plaats van “Country” had er natuurlijk ook “World” kunnen staan: wapens die opgepakt maar niet neergelegd worden, de talloze leaks, een hittegolf op Antarctica, The Offspring en Limp Bizkit op Pukkelpop : een mens zou zich voor minder afvragen hoelang het nog zal duren voor de vier Ruiters van de Apocalyps voor de deur staan. Maar de woordeloze woede van Godspeed You! Black Emperor snoer je niet zo makkelijk de mond. Waar de sterke comebackplaat Allelujah! Don’t Bend! Ascend! van drie jaar geledenvoornamelijk uit composities bestond die al voor hun hiaat vorm hadden gekregen, bevat Asunder, Sweet and Other Distress voor het eerst echt nieuw materiaal. Meer bepaald: de brok muziek die de groep tijdens de vorige tournee onder de naam “Behemoth”, dat hier in vier aparte nummers onderverdeeld is, al speelde. De band noemt deze plaat dan ook niet geheel onterecht een “single-album”, en dat het album in wezen een in vier gekapt nummer is, hóór je ook echt: de tweede noisedreun “Asunder, Sweet” bijvoorbeeld, is eigenlijk gewoon deel van de opbouw van “Piss Crowns Are Trebled”.
Wie opnieuw een epos genre Lift Your Skinny Fists Like Antennas To Heaven had verwacht, komt bedrogen uit: 40 minuten duurt Asunder, Sweet and Other Distress, en de plaat is zoveel gebalder dan Lift Your Skinny Fists of het overdonderende Allelujah, Don’t Bend! Ascend. Dat verhindert wel dat het album verzandt in een stuurloosheid waar bijvoorbeeld Yanqui U.X.O. zo onder te lijden had. Bovendien: een gebalde vuist komt óók verdomd hard aan. “Peasantry or ‘Light Inside of Light!'” trapt de deur in ieder geval compromisloos open. Hamerende drums en een met oosterse klanken flirtende gitaarmuur trekken je meteen de wereld van de Canadezen in. Het nummer borrelt en suddert naar zijn elegante einde, voorzien van een sierlijke vioolpartij. “Lambs’ Breath” echter is daarna een veel moeilijker te verteren brok muziek: een noise drone van tien minuten waarin je de draad, zeker naar het einde toe, grotendeels kwijtraakt.
En nu we toch wat aan het klagen zijn: wanneer gaan nu eindelijk die veldopnames terug hun intrede doen in de muziek van Godspeed? Want dit blijft de groep die zich het collectief geheugen inboorde met “The car’s on fire / and there’s no driver at the wheel /and the sewers are all muddied with a thousand lonely suicides /and a dark wind blows”, en wie geen traan voelt opwellen bij de gebroken melancholie van de oude man uit “Sleep” die jeugdherinneringen ophaalt en zuchtend besluit: “They don’t do that anymore / Things changed, you see. / They don’t sleep anymore on the beach”, heeft geen hart. Sinds Yanqui U.X.O. heeft de groep deze echter overboord gegooid, en hoewel hun composities er niet mee staan of vallen, vormden ze toch een belangrijk sfeerbrengend element.
Afsluiter “Piss Crowns Are Trebled” is daarna een elegie die tegelijk kwaad maakt en ontroert, alsof je met tranen in de ogen naar de allesverwoestende paddenstoel aan de horizon zit te kijken. Een viool kerft als een glasscherf in de ziel terwijl de gitaarpartij je midscheeps treft. Daarna volgt even een kort, bedrieglijk rustpunt, voor alles weer voortsteigert met jachtig hamerende drums, oosterse motieven die over elkaar heen buitelen en gitaarlijnen die tegen elkaar opstormen. Het nummer vormt daarmee duidelijk de apotheose en het hoogtepunt van de plaat (zonder daarmee afbreuk te willen doen aan “Peasantry, or ‘Light! Inside of Light!'”). Daarna kan, zoals altijd na een album van Godspeed You! Black Emperor, enkel een geladen stilte overblijven.
Hoe goed bepaalde stukken ook zijn: ergens blijf je uiteindelijk toch ook het gevoel hebben dat je naar een soort van tussendoortje zit te luister, een vluchtige opname van een live compositie, eerder dan naar een tot in de puntjes uitgewerkt epos. Daarvoor is het middendeel te weinig gefocust, en mist de plaat soms de breekbare subtiliteit die aan hun vroegere platen meer variatie en diepte gaf (zie bijvoorbeeld “East Hastings”). Asunder, Sweet and Other Distress is goed, als in: gewoon goed, niet meer, maar zeker ook niet minder. Niet vernieuwend, niet tomeloos overweldigend, geen apocalyptische donderslag. Maar de plaat is daarmee uiteindelijk nog steeds beter dan het overgrote deel van alle postrock of aanverwante genres. Nu moet u zich de vraag stellen: vindt u “gewoon goed” goed genoeg voor Godspeed You! Black Emperor?