Er zijn in wezen twee grote manieren om een brok geschiedenis te beschrijven. De eerste is chronologisch en coherent, de tweede als een puzzel van personages, gebeurtenissen en herinneringen. De eerste methode is de geijkte, de tweede staat gelijk met als een koorddanser balanceren boven afgrondelijke onoverzichtelijkheid.
Het idee voor António Lobo Antunes’ meest recente roman werd geboren met een tekening. Op die tekening stond een huis. Dat huis werd een appartementsblok, waar Antunes later bewoners bij dacht. Hij plukte ze uit de alledaagsheid van zijn fantasie, en net op die manier werden het schitterende prototypes van de Portugese burger, getekend en gekneed door de recente gebeurtenissen in en buiten dat land. Antunes, naast schrijver ook psychiater van beroep, maakte de gewelddadige opstand in Angola mee als jonge man, er werd er door getekend. Het is een spoor dat dikwijls opduikt in zijn werk, en ook nu weer boven water komt. Daarnaast is er de figuur van Salazar, die eveneens als rode draad doorheen Antunes’ werk geweven zit. Hoe levens door angst werden bevrucht of met paranoia waren doorspekt in de hoogdagen van diens schrikwekkende regime: Antunes heeft het er meer dan eens met hart en ziel over gehad. Als een brandend huis bevat alweer een karakter dat zich de grootste moeite moet getroosten om los te komen van de terreur die hij in het verleden zag en ervoer. Hoe de werkelijkheid vandaag nog altijd getekend kan zijn door het verleden, komt in hem het krachtigst tot uiting. Met zijn roman illustreert Antunes bovenal dat iets als een voltooid verleden tijd niet bestaat en een leugen is: in het Portugal van vandaag, ergens in een appartement in Lissabon, leven immers mensen die niet alleen een geschiedenis hebben met hun land, maar die geschiedenis zijn. Mensen van wie elke ademteug zuurstof geeft aan het ploeteren in tijden waarvan we denken dat die vervlogen zijn – terwijl ze overal rondom ons nog steeds bestaan, en ons definiëren terwijl we tussen hun ruïnes ons bestaan leiden. Lijden?
Behalve een militair die voet aan wal heeft gezet (en meer dan dat) in Angola en een ambtenaar die onder het, zeg maar dictatoriale, bewind van Salazar heeft gewerkt, zijn er nog een actrice die van de sociale ladder is getuimeld, een vrouwelijke rechter die er zekere passies op nahoudt, enzovoort. In totaal acht appartementen sluipt Antunes binnen, waarbij hij niet alleen de innerlijke ruimte van de woningen verkent, maar ook de kieren en de spleten van zijn personages opzoekt, om in hun hoofden binnen te dringen. Wie inmiddels wat vertrouwd is met Antunes’ stijl, weet dat die zich graag bedient van de monologue interieur. Ook nu weer blijkt het een techniek die bij uitstek geschikt is om helemaal door te dringen tot het zijn van de personages, tot de hele constellatie van hun ideeën, van hun gevoelens en bijgevolg van de oorsprong van hun handelen. Qua plot is Als een brandend huis overigens een opvallend kale roman: er is vooral stilstand, routine bijna, alledaagse beslommering. Zelfs wanneer zich een dramatische wending aandient, wordt ze door de karakters gewoon geleefd, simpelweg ondergaan, en wel omdat die het belang van gebeurtenissen niet altijd kunnen inzien op het moment dat ze zich aandienen. Belangrijker dan hun levensloop is wie deze personages zijn. Aangezien ze zichzelf al zijn aan het begin van het boek, is elk woord – vanaf het allereerste – van primordiaal belang. Het bouwt mee aan het psychologische totaalplaatje, en via dat plaatje aan het Lissabon van nu en het Portugal van weleer. Precies de aanwezigheid van die verschillende lagen in de tijd, hoewel zelden expliciet aanwezig, maakt dit boek tot een gewichtige bijdrage aan de literatuur van een land dat nog steeds de littekens van intens onrecht en verdriet draagt.
Er wordt António Lobo Antunes wel eens verweten dat hij door stilistische complexiteit heel wat potentiële lezers wegjaagt. Als het hebben van een eigen stem iemand onderhevig maakt aan kritiek, dan zou de sceptische buitenstaander dat als een compliment moeten opvatten. Niemand schrijft zoals Antunes, niemand gaat kopje onder in levens zoals Antunes dat doet, niemand zette eerder een zo omvattend portret van een land op papier aan de hand van acht aangrijpende karakters, telkens in drie staties van hun leven.< i>Als een brandend huis is een gevoelige dissectie van een weefsel zo uitgebreid dat het amper in taal te vatten is. Lobo Antunes doet het nochtans, in wat een quasi volmaakte roman is die zichzelf niet volledig bloot geeft na een eerste keer lezen en ongetwijfeld ook niet na een tiende keer. Zeker niet in de ritmische vertaling van Harrie Lemmens – een Antunes-vertaler par excellence.