Een god onder de mensen, die zich door de heilige kracht verlaten voelt. Een sterke stem die zichzelf betrapt op angstig trillen. Zo hebben Jorgen Cassier en Koen van Kaam zich het figuur van Empedokles voor de geest gehaald. En zo zet Sophie Decleir hem neer, als sterveling boven stervelingen, en dat terwijl ze niet eens van haar stoel komt. Empedokles is een begeesterd spel van stemmen, muziek en beelden dat schijnbaar zonder moeite een archaïsche droomwereld spint voor de ogen van de toeschouwer.
‘Der Tod des Empedokles’ is een onvoltooide tekst van de Duitse dichter Friedrich Hölderlin, die na meerder revisies het verhaal onafgewerkt heeft achterlaten bij zijn dood in 1843. In dit werk wordt het leven van Griekse filosoof en manusje–van-alles Empedokles bezongen. Theater Zuidpool waagde zich aan dit huzarenstuk van de Duitse lyriek (in diens originele taal) en kwam er als een overwinnaar uit. Empedokles wordt hier getoond als een sterke persoon op de rand van de ondergang, die eerst als held werd vereerd en vervolgens als godslasteraar verstoten. De nadruk wordt gelegd op de innerlijke strijd van de filosoof, die zichzelf zowel sterveling als goddelijke voelt.
Iedereen die het Duits nog zou beschouwen als een onvriendelijk taaltje hoeft maar naar Sofie Decleir, Kaat Helling, Katrin Lohmann en Sarah Eisa te luisteren om deze visie bij te sturen. Steeds terugkerende termen als ‘Schicksal’ (noodlot) zijn haast melodieën die duidelijk maken waarom er voor het Duits gekozen is in deze voorstelling. Het Nederlands had de tekst ongetwijfeld van zijn raadselachtige diepte ontdaan. Lohmann, in haar rol als hogepriester Hermokrates, leverde misschien wel de meest sappige speeches, die menig germanofoob bekeerd zou hebben.
Hetgeen de sfeer rond het verhaal van de mythische Empedokles verrassend genoeg het meeste kracht verleende, was de organische samenhang tussen beeld en geluid, verzorgd door Frederik Jassogne en Bart Moens als beeldmanipulators en Bert Dockx (Flying Horseman, Dans Dans) als geluidsmeester. De ‘larger-than-life’-beelden die geprojecteerd werden op een deels doorzichtig doek dat podium en toeschouwers van elkaar scheidde, maakten van dit stuk een totaalervaring. Beelden die zowel de iris van een oog als een diepe vulkaankrater konden voorstellen functioneerden als zachte doeken die de kijker omwikkelden, om hen vervolgens tot middenin de tekst te dragen. Dockx, die schipperde tussen rustig gitaargetokkel en gepijnigde elektrische noten, diende hier als tegenpool. Het abstracte van de woorden krijgt weer vaste voet door het zicht op een muzikant die bijna twee uur aan een stuk in de weer is met zijn materiaal. Ook het door het projectiescherm deels belemmerde zicht op de actrices voorzag de zweverige tragedie van een realistische kracht. Na een lange speech even voorzichtig hoesten, een slokje water drinken, de microfoon herschikken,… De goddelijke kwaliteiten van de actrices worden in evenwicht gehouden door kleine sterfelijke onderbrekingen.
Met Empedokles houdt Theater Zuidpool vast aan een verrassende manier van omgaan met klassiek teksttheater. De gebruikte technologie en het grote aandeel van de muziek zorgen er in deze voorstelling voor dat een klassiek stuk geactualiseerd wordt zonder het onnodig modern te maken. Meer zelfs, beeld en geluid lijken zodanig vervlochten te zijn met de prachtige verzen die ten berde worden gebracht dat het moeilijk is om te bedenken dat ‘Der Tod des Empedokles’ enkel uit inkt geboren werd.