In Jupiter Ascending, de nieuwste worp van broer en zus Wachowski, wordt de wereld van poetsvrouw Jupiter Jones op zijn kop gezet als ze het doelwit wordt van drie intergalactische industriëlen die haar dood willen omdat ze een exacte genetische kopie is van hun overleden moeder. Ze wordt gered door een ex-militair die half mens en half hond is en rolschaatst op de lucht. Ondertussen ontploft zo ongeveer alles en horen we muziek die klinkt als Wagner die Bach remixt om hem nog een tikkeltje bombastischer te maken. Bent u er nog? Echt? Wauw.
Dat is goed nieuws. Als u bovenstaande nonsens immers kon lezen zonder hoofdpijn te krijgen – of beter nog: als u net zin kreeg in méér – dan bestaat de kans dat u zich wel zal kunnen vinden in de teneur van deze recensie. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Jupiter Ascending is een film waar veel aan rammelt, maar we kunnen het niet over ons hart krijgen om hem slecht te noemen.
Jupiter Jones, dus. Miss Jones vult haar dagen met gecommandeerd worden, toiletten poetsen en om narratieve redenen mopperen dat ze haar leven haat (want dat konden we niet afleiden aan het feit dat ze letterlijk elk moment van de dag gecommandeerd wordt en/of toiletten poetst). Jupiter is echter specialer dan ze zelf denkt. Haar genetische lay-out is namelijk exact dezelfde als de onlangs overleden moeder Abrasax, het hoofd van een rijke, adellijke familie die eigenaar is van een intergalactisch concern dat planeten ‘bezaait’ met menselijke genen om de mensen die er ‘groeien’ dan, millennia later, te ‘oogsten’ en uit hen een product te winnen dat de rijken en adellijken van het universum toestaat om eeuwig jong te blijven. Een duidelijke wenk in de richting van de maatschappijkritiek die ook al in The Matrix zat: de mens bekeken als grondstof, als materiaal. Die genetische connectie zorgt ervoor dat, door een gek achterpoortje in het intergalactisch erfenisrecht, Jupiter de wettige erfgenaam is van de planeten die haar moeder bezat. Balem, oudste zoon van moeder Abrasax en dus de ‘normale’ erfgenaam, ziet Jupiter natuurlijk liever niet komen en stuurt een stel aliens om haar uit de weg te ruimen. Jupiter wordt door premiejager Caine (Channing Tatum, de Flash Gordon van deze space opera) uit de klauwen van haar belagers gered en begint zo aan een nogal ingewikkelde en weinig coherente toer langs vreemde planeten, enorme ruimteschepen die er uit zien als gotische kathedralen en personages die zijn weggelopen uit SciFi voor Dummies.
Het idee van een menselijk wezen als product, als iets dat naar believen gemanipuleerd, gekneed en gespliced kan worden, zit in elk detail van de film. Bijna alle personages die Jupiter op haar ruimtereizen ontmoet zijn genetisch zo gemanipuleerd dat ze, op zijn Brave New Worlds, uitblinken in de taken die hen vanuit het sociale stelsel toebedeeld zijn. Zo is premiejager Caine een kruising tussen een man en een bloedhond. Maar ook op de achtergrond is het gegeven steeds aanwezig – je krijgt hints van een hele cultuur die op dat genetische splicen gebaseerd is. De wachters die in de paleizen van de familie Abrasax rondlopen zijn een soort cyborgs waarvan de voorarmen zijn vervangen door machinegeweren, bijvoorbeeld. Een detail dat je nauwelijks opmerkt, maar dat veel zegt over de wereld die op het scherm getoverd wordt. En die wereld is zo interessant en belooft zoveel dat je er meteen meer over wil weten. De personages vermelden langs hun neus weg planeten, instanties (de space cops van de Aegis of ‘het legioen’) en andere personages die je verbeelding danig prikkelen. Het mag dan ook duidelijk zijn dat één film, die zich dan nog voor de helft op die saaie planeet Aarde afspeelt, lang niet voldoende is om deze wereld te verkennen.
Dat is dan ook het grootste probleem van Jupiter Ascending. De film voelt aan als één grote tease. Alsof er in dit universum van de Wachowski’s massa’s interessante dingen gebeuren terwijl de camera maar gericht blijft op die vervelende Jupiter. De Wachowskis beloven veel, maar de pay off is nihil. Het verhaal is te weinig gefocust en de personages worden nauwelijks uitgewerkt – het lijkt wel alsof je vooral op je eigen fantasie moet rekenen om wat body aan de plot te geven. Wat de film mist in verhaal, probeert hij goed te maken door visuele en muzikale bombast. Jupiter Ascending is één grote explosie van kleur, licht en geluid. Tijdens de beste scènes (de achtervolging door het luchtruim van Chicago) levert dat spectaculaire, pompende actie op die in de buurt van het beste van Guardians of the Galaxy komt, op mindere momenten ziet het er allemaal behoorlijk fake uit. Vooral de integratie van de acteurs in het digitale pandemonium loopt zo nu en dan mis, zodat het lijkt alsof je naar een uit de hand gelopen Photoshop-experiment kijkt. Grappig is ook dat de toon van de film alle kanten op schiet. Het ene moment waan je je in een scène uit Harry Potter, het andere moment in een Hellboy-prent van Guillermo del Toro en dan weer in het geflipte universum van Terry Gilliam (die trouwens een cameo heeft in een erg Gilliam-eske sequentie). Dat levert uiteindelijk een krakkemikkige hutsepot op die wel getuigt van sympathie en goede bedoelingen, maar geen goede film oplevert.
Objectief gezien schort er dus heel wat aan Jupiter Ascending. En toch. De Watchowskis slagen erin om een scifi-prent af te leveren die je nieuwsgierig maakt, die je bijna meteen doet verlangen naar sequels, comics of boeken om die fantastische wereld verder te verkennen. De film voelt aan als een proloog. Interessant, prikkelend, boeiend, maar op zichzelf staand behoorlijk mager. De Wachowskis creëerden een fantastische wereld, ja – ze vergaten er alleen een goed verhaal bij te verzinnen.