De kannibaal van Wisconsin, onder die weinig aan de verbeelding overlatende bijnaam staat Jeffrey Dahmer bekend in de VS. Voor stripauteur Derf is Dahmer vooral die ietwat vreemde knul waarmee hij tijdens zijn tienerjaren school liep. Wat hij voor de lezers van Mijn vriend Dahmer is, moeten ze zelf uitmaken. Al kun je je afvragen met hoeveel voorkennis je best aan dit boek begint.
Derf: “Goeie vraag. Ik weet het antwoord eigenlijk niet. In de VS kent iedereen Dahmer. Hij is onze Jack The Ripper. Wanneer iemand in Europa het boek leest, vermoed ik dat het een andere ervaring is dan voor een Amerikaan, omdat niemand hem hier kent. Bovendien zijn zelfs veel mensen in de VS verrast wanneer ze het boek lezen: ze verwachten dat het een boek is over Dahmers misdaden, maar het eindigt wanneer hij begint te moorden. Het boek focust op Dahmer als mens. Misschien is dat een beetje manipulatief van me: het is niet het boek dat mensen verwachten en dat beroert ze.”
enola: U heeft Dahmer gekend als mens, dus het is niet onlogisch hem zo te tonen. Maar hoe reageerde u zelf toen u vernam wat hij gedaan had?
Derf: “Dat was hard. Ik kende Dahmer het monster immers niet. De enige Dahmer die ik kende, was het tragische, trieste joch. De details van wat hij gedaan heeft, hebben lelijk huis gehouden in mijn hoofd en het was niet makkelijk om het beeld dat ik had te behouden.
Het heeft ook een tijd geduurd voor ik met het gegeven aan de slag gegaan ben. Ik heb wel wat nota’s gemaakt, met idee dat ik misschien iets zou doen zonder te weten wanneer. Pas toen Dahmer zelf vermoord werd, leek de tijd me rijp.”
enola: Voor het boek maakt u gebruik van getuigenissen van anderen. Het gaat veel ruimer dan uw eigen herinneringen.
Derf: “Als ik dat niet gedaan had, zou het boek veel dunner geweest zijn. Ik wilde het heel voorzichtig samenstellen. Vandaar de voetnoten aan het einde, scene per scene. Het doel was om de waarheid te vinden. Daarom komt ook Dahmers familie zo weinig in beeld. Daar waren we ons toen niks van bewust. We waren eigenlijk gewoon medetieners.”
enola: Die zowaar een Dahmer-fanclub hadden. Op zich niks mis mee, maar het voelt wat onbehaaglijk aan voor de lezer.
Derf: “Het is surreëel, daarom heb ik ook in het boek vermeld dat heteen onderdeel is van de vreemde relatie die we met Dahmer hadden. De fanclub was niet kwaad bedoeld en ik denk dat die niet zo overkwam. Dahmer loved every minute of it. Het was de leukste tijd van zijn leven, zo bleek toen hij later over zijn leven praatte. Al lag de lat op dat vlak niet erg hoog.
“De fanclub getuigt van een bedenkelijke smaak, dat klopt. Maar we waren tieners die zich bezighielden door stomme, smakeloze tieners te zijn. Ik werd niet verleid om zulke zaken uit het boek te houden. Het is een brutaal eerlijk verhaal, waarin geen helden te vinden zijn. Iedereen faalt. Volwassenen. Leerkrachten. Ouders. Zijn vrienden. Jeff. Dat is hoe het leven soms is: een tragedie zonder happy end. Want we weten hoe het eindigt.”
enola: De vraag “hadden we iets kunnen doen” moet vaak door uw hoofd gegaan zijn.
Derf: “Absoluut. Zelfs een stupid kid als ikzelf wist dat er iets ernstig mis was met die gast. Je drinkt geen volledige fles sterke drank voor je ’s ochtends naar school gaat. Dahmer gaf enorm veel signalen waaruit bleek dat hij compleet fucked up was. En dan kun je je afvragen: waarom pikt niemand die op? Er was natuurlijk heel die seventiescultuur waarin het not done was om bij volwassenen te gaan klikken dat een vriend dronk. Had ik toen geweten wat hij zou worden, zou ik iets gezegd hebben, maar dat konden we niet voorzien. Wat ik me ook afvraag, is waarom geen van de volwassenen iets deed. Waarom hebben die leerkrachten niks gemerkt? Dat is een vraag die we ons vaak stelden.”
enola: Het boek schetst op die manier niet enkel een portret van de tienerjaren van een seriemoordenaar, maar ook van de VS in de jaren zeventig.
Derf: “Dat was een vreemde plaats. Het leek me belangrijk om een accuraat beeld te schetsen. Mensen zijn een product van hun tijd en omgeving, Dahmer evengoed als iemand anders. Ik denk bijvoorbeeld dat hij vandaag niet meer met zijn alcoholmisbruik zou weggekomen zijn. Ik vermoed dat hij betrapt zou zijn, waardoor op zijn minst zijn ouders op de hoogte gebracht zouden worden en ze misschien hulp gezocht zouden hebben. Misschien. Het blijft uiteraard giswerk.”
enola: U gaf het al aan: Amerika in de seventies was een vreemde plaats. Het laatste dat u doet, is dat tijdperk romantiseren.
Derf: “Ik ben niet nostalgisch ingesteld. Het verleden is weliswaar fascinerend, maar dan moet je zowel de goede als slechte kanten tonen. Een geromantiseerd beeld vind ik maar niks. En in dit geval waren de jaren zeventig een hard decennium. De Koude Oorlog was nog bezig, het leek alsof we slechts seconden verwijderd waren van nucleaire vernietiging. Overal gebeurden bizarre zaken: er was terrorisme dat zijn opgang maakte, revolutie, de Vietnamoorlog. Het was een stresserend decennium en dat heb ik proberen weer te geven.”
enola: U bent zelf in dat decennium opgegroeid en vervolgens aan een tekencarrière begonnen. Het is echter pas nu, met dit boek, dat u een echt groot publiek bereikt.
Derf: “Aanvankelijk maakte ik cartoons voor kranten en dan blijft je succes beperkt tot de steden waar de strips in de krant lopen. Het was redelijk underground, al kon ik ervan leven. Ik heb mijn eerste boek pas gepubliceerd toen ik 49 was en opeens: kaboem!
“Soms vraag ik me af waarom ik niet eerder boeken ben beginnen maken, aangezien ik er duidelijk beter in ben dan in wat ik vroeger deed. Al vermoed ik dat ik niet eerder het juiste genre te pakken had. Ik ben drie maal volledig van stijl veranderd. Dan schrapte ik alles waarmee ik bezig was en nam een hele nieuwe teken- en schrijfstijl aan. Je wordt niet verondersteld zoiets te doen, want het zorgt ervoor dat je een heel vreemd oeuvre krijgt, maar het was iets dat ik moest doen. Toen ik mijn eerste boek deed, wist ik: dit is het. Vervolgens kwam Dahmer en was het hek helemaal van de dam.”
enola: De underground waarover u het had, is ook een beetje tastbaar in het tekenwerk van Dahmer. Die is u zeer dierbaar, lijkt het wel.
Derf: “Yeah, dat is waar mijn interesse lag. Het is een heel interessant onderwerp. Met mijn krantenstrips deed ik een poging tot het documenteren van de subcultuur in grote Amerikaanse steden. Daar viel zeer veel materiaal uit te halen.
“Vandaag is de subcultuur volledig verdwenen. Je kan proberen op het internet te publiceren, wat ik ook doe, maar dat heeft weinig toekomst. Je verdient er niets mee. Dus publiceer ik daar nu een strip, vooral om te experimenteren en voor de fans, maar op een dag haal ik ‘m er af en als je hem dan wilt lezen, moet je het boek maar kopen. Ik mis het tekenen voor kranten wel. Het was geweldig, zo lang het duurde.”
enola: Het is vreemd te zien welke strips vandaag in kranten staan: dingen als Calvin & Hobbes. Fantastische strip, maar eigenlijk al twintig jaar stopgezet.
Derf: “Oh, maar in de VS loopt zelfs Peanuts nog. De kranten staan vol van dergelijke strips, minstens de helft van die tekenaars is overleden. We noemen ze dan ook corpscomics. Het is belachelijk en het is een van de redenen waarom kranten ten onder gaan. Wees niet zo bang dat je enkel iets publiceert dat ooit een hit was, maar geef iemand nieuw een kans!
“Opmerkelijk genoeg zijn graphic novels momenteel aan het boomen in de VS. Elke maand verschijnt er een karrenvracht geweldige nieuwe boeken. Er zijn kleppers die al lang bezig zijn: Peter Bagge, Chris Ware, Daniel Clowes, maar tegelijk zijn er honderden tekenaars onder de dertig. Het is een gouden tijdperk en ik ben blij daar deel van uit te maken.”
enola: Er komt ook nieuw werk van u aan.
Derf: “In september verschijnt een nieuw boek. En er zijn drie andere projecten die zich elk in een verschillend stadium van ontwikkeling bevinden. Je moet altijd iets achter de hand houden. Het klopt bovendien niet dat ik louter somber werk maak. Dit boek is de uitzondering. Dat hoeft voor het publiek geen belemmering te zijn. Kijk naar de Coen-brothers. Hoe zijn zij van The Big Lebowski naar Fargo en True Grit gegaan? En ze komen er mee weg, dus waarom ik niet? Als je een snaar weet te raken, zal het publiek je vinden.”