De naam Fred Frith spreekt tot de verbeelding. De Britse gitarist staat al meer dan vier decennia op de barricaden van de vrije muziek en daarbuiten. Liefhebbers kunnen zich alweer in de handen wrijven, want na duoreleases met Michel Doneda en John Butcher, brengt het Intakt-label nu ook twee nieuwe albums uit, die de man laten horen in uitstekend gezelschap.
Frith is wel degelijk een sleutelfiguur van de experimentele muziek. Korte versie: hij was lid van Henry Cow, viel hij te horen op Robert Wyatts Rock Bottom, overbrugde hij de werelden van rock en impro met Massacre (nog steeds actief), Skeleton Crew en Naked City, experimenteerde er op los met formaten, effecten en gelijkgezinden en blijft steeds op zoek naar nieuwe geluiden, manipulaties en genres. Zopas verschenen twee nieuwe duoplaten die hem laten horen in het gezelschap van meesterbassist Barry Guy (opnames uit 2007) en de Deense saxofoniste Lotte Anker (opnames uit 2010).
Frith gaf eerder al mee dat duo-improvisaties zijn voorkeur genieten. Je zal er zo ook heel wat terugvinden in zijn uitgebreide discografie, met onder andere Anthony Braxton en John Zorn, maar ook collega-gitaristen Noël Akchoté, Marc Ribot en Henry Kaiser. Waar hij zo van houdt is de directheid van de ideeën over ontmoetingen, conversaties en uitdaging. Klinkt allemaal erg gezellig, maar ga er vooral niet van uit dat Frith en collega’s het de luisteraar makkelijk maken. Beide albums zijn vrije impro op het scherp van de snee, zonder plannen of toegevingen.
Voor Backscatter Bright Blue kwamen Frith en Guy voor het eerst samen in de studio. Ongelooflijk, als je rekening houdt met het kluwen van de ontmoetingen dat de twee op hun credo staan hebben. Frith hanteert de elektrische gitaar, Guy de contrabas, maar de traditionele rollen worden snel overboord gegooid. Net zoals je Guy zelden zal betrappen op conventioneel of jazz basspel, zo is Frith ook voortdurend in de weer met speelstijlen en effecten die aanvankelijk, zeker in de twintig minuten durende opener “Where The Cities Gleam In Darkness”, de indruk van chaos, overvloed en/of willekeur geven. Het kraantje gaat open en het gulpt er meteen uit, onophoudelijk sputterend en klaterend. Je mist alleen een beetje die visuele component.
Klanken duiken op om snel weer te verdwijnen, ritmisch stuwende passages wisselen een ondoordringbare brij af. Het ene moment duikt er even een melodische flard op, maar iets later lijkt het wel alsof ze elkaar de loef willen afsteken met de meest excentrieke geluiden. Wie Guy als eens aan het werk zag, kan er zich misschien iets bij voorstellen. De snaren worden gerekt, bepoteld, behamerd, ronduit mishandeld. Het klankenpalet is verbluffend. Frith prikkelt à la Bailey, speelt met aanzwellende, zoemende spookeffecten en construeert soms een haast symfonische grandeur. Labyrintische gekte en knotsgekke klanken, veelal in compacte brokken, terwijl op het einde verrassend coherent wordt afgerond met een tweede lap van meer dan een kwartier.
De samenwerking met saxofoniste Lotte Anker bestond al enkele jaren en vloeide voort uit een kwartet met Ikue Mori en Sylvie Courvoisier. De opnames vonden in 2010 in Kopenhagen plaats, enkele dagen nadat het duo er een concert gespeeld had op het jaarlijkse jazzfestival. Het is net als de eerste plaat een open en vrije ontmoeting, maar de resultaten klinken wel erg verschillend. Natuurlijk omdat het een heel ander instrument gaat naast die gitaar, maar ook omdat de stijl anders is. Melodieuzer, hechter, repetitiever. Misschien ook wel intiemer, het gevolg van een innige partnerschap die al even bestond.
Vanaf opener “Anchor Point” gaat het er iets minder abstract aan toe dan tussen Frith en Guy. Het is vrij, spontaan en onvoorspelbaar, maar het is geen geklieder. Er zitten motieven in, Anker kan soms onomwonden het voortouw nemen en Frith reageert niet zozeer met z’n eigen klankverkenningen en techniekvariaties, maar met meer conventionele ingrepen. Later neigt het soms bijna naar jazzriedels of rockstructuur, gaat hij soms klinken als Frisell (“The Mountain Is As Quiet As The Eternal Past”) of een meer noisy toer op, terwijl Anker vooral op sopraansax een haast ritualistische flair in de stukken stopt, waardoor mantra-achtige hoogtepunten “Run Don’t Hide” en “Hallucinationg Angels” vaagweg doen herinneren aan het hypnotiserende Floating Islands (2009) dat ze opnam met Craig Taborn en Gerald Cleaver.
Fred Frith speelt op woensdag 25 februari in de Récyclart (Brussel) met zijn Trio, met daarin bassist Jason Hoopes en drummer Jordan Glenn. Meer info en tickets HIER.