Het museum van de fouten: hedendaagse kunst en klassenstrijd is op het eerste gezicht wat het pretendeert te zijn: een verzameling beelden — foto’s, magazines, affiches, tekeningen — die een globaal overzicht geven van de maatschappelijke functie van kunst.
De idee van de kunstenaar als curator van een eigen museum doet natuurlijk sterk denken aan Marcel Broodthaers’ “Musée d’Art Moderne” uit 1968. De kunstenaar produceert geen eigen werken, maar presenteert een verzameling met een sociale, maatschappijkritische boodschap. In het geval van Broodthaers stonden vooral de functie van het museum en de hiërarchie van kunst op het spel. Ook Leguillon schaft het onderscheid tussen hoge en lage kunst af. Zo toont hij een verzameling reproducties van foto’s van Diane Arbus in Amerikaanse magazines. De kijker wordt uitgenodigd om na te denken over de ontstaansomstandigheden van een foto. Sommige beelden in deze reeks verschenen eerst in het magazine en werden daarna pas door Arbus op groot formaat geprint. Wat is dan het originele kunstwerk: de kleurenfoto die we in tentoonstellingen zien of de pagina uit het magazine?
Het museum als kunstwerk heeft veel te maken met de ‘dood van de auteur’ zoals aangekondigd door Roland Barthes in 1967. Hij stelt dat een kunstwerk niet bepaald wordt door de originele auteur, maar door het interpreterende publiek. Het zijn de vele associaties en persoonlijke toevoegingen die de betekenis van een kunstwerk uitmaken. Dat is ook wat Leguillon wil aantonen. Zelf is hij als kunstenaar zeer weinig aanwezig in zijn werk. Hij wil de betekenis des te meer overlaten aan het publiek en geeft hiervoor de aanzet door kunstwerken van anderen in een nieuwe context te plaatsen. Niet alleen de reeks rond Diane Arbus, maar ook “Non-Happening After Ad Reinhardt” en “A Vivarium for George E. Ohr” laten een nieuwe interpretatie van oude kunstwerken toe.
Het belang van de kijker komt ook naar voren in het multimediale werk “The Great Escape”. In een aparte ruimte liggen foto’s op de grond, verdeeld over archiefdozen die door hun schikking een maquette van een stad evoceren. Het gemeenschappelijke thema van de beelden is beweging, dans. In een korte ‘show’ wordt het geheel verlicht op de tonen van het lied “Back to Black” van Amy Winehouse. Op het einde van het lichtspel worden de banken waarop de bezoekers plaatsgenomen hebben één voor één verlicht. Zo wordt de bezoeker middenin het werk en in de spotlights geplaatst. Hier draagt Leguillon letterlijk de verantwoordelijkheid over. Hij toont niet alleen het belang van de kijker aan, maar laat die kijker zelf ook nadenken over zijn eigen positie.
“Het fresco van het museum van de fouten” vormt het kloppende hart van de expo. Op een lange muur doorheen de hele exporuimte zijn verschillende affiches, knipsels en foto’s verdeeld. Datgene wat alle elementen verbindt is kunst, in de breedste zin van het woord. Een kleine persfoto op ooghoogte toont kunstenaars die in het Chicago van 1960 protesteren omdat de senaat een straatkunstenfestival afkeurde. Op het spandoek staat: “Senators come and go… only art endures.” Leguillons boodschap is dan ook duidelijk: kunst is altijd en overal aanwezig en belangrijk. In al zijn werken laat hij de functie zien van kunst, als spiegel en katalysator van de maatschappij. Kunst toont de manier waarop de maatschappij zichzelf ziet, maar is ook een reflectie op die maatschappij van buitenaf.
Naast “The Great Escape” zijn er nog meer interactieve werken. “De belofte van het scherm” bestaat in de dagelijkse expo uit een leeg projectiescherm. Elke zondag wordt er echter een film vertoond, al dan niet gemonteerd door Leguillon zelf. Ook het “Teatrino Palermo”, een marionettentheater van Blinky Palermo uit 1964, wordt slechts op welbepaalde data geactiveerd, door kunstenaars die Leguillon uitnodigde. “Dubuffet typograaf” is dan weer een door Leguillon samengestelde kijkkast, met een video over de relatie tussen taal en kunst in Dubuffets werk. Voor het scherm ligt een rommelige stapel publicaties over Dubuffet. Kunst is hier ook een taal, een andere manier om maatschappelijke relaties te organiseren. Door de vergelijking met taal komt die functie van kunst zeer duidelijk naar de oppervlakte.
Leguillon slaagt erin zijn gefragmenteerde en contingente verzameling te binden dankzij een aangename retro-esthetiek. De centrale vraag is oeroud en eeuwig onbeantwoord: “Wat is (de functie van) kunst?” De expo wil de vraag stellen naar kunst als vormgeving van de maatschappelijke identiteit, maar blijft meer dan eens haperen in die esthetische ‘petite histoire’ van de kunst.
Het museum van de fouten: hedendaagse kunst en klassenstrijd loopt nog tot 22 februari 2015 in WIELS, Brussel.
Elke zondag is er een voorstelling van “De belofte van het scherm” om 19h. De data van de voorstellingen van “Teatrino Palermo” staan op de website. Op 11 februari 2015 om 19h vindt de performance rond “Non-Happening After Ad Reinhardt” plaats.