Nieuw-Zeeland is niet meteen de plaats waar je een vruchtbare voedingsbodem verwacht voor de donkere folkliedjes waarmee deze Aldous Harding voor de dag komt. En zo gebeurt het dat, internet of niet, deze prachtplaat aan de andere kant van de wereld al enige tijd ligt te schitteren zonder dat iemand er erg in heeft.
Een lege portemonnee en veel goesting om een optreden van Anika Moa mee te pikken brachten Harding ertoe om de gitaar ter hand te nemen en voor de ingang van de zaal wat centen te ronselen om een ticket te kopen. Het is uiteindelijk Anika Moa zelve die langs komt gewandeld en gulle sponsor is. Als kers op de taart vraagt ze aan Harding om haar voorprogramma te verzorgen. Zo ongeveer begint het verhaal van Aldous Harding, maar ook weer niet helemaal, want ze was op dat moment haar titelloze debuut al aan het inblikken met Ben Edwards achter de knoppen. Die Ben Edwards en Anika Moa moeten we nog ontdekken, maar goede smaak hebben ze in ieder geval.
Aldous Harding’s stem voor het eerst horen is – zoals dat bij Nick Drake ook het geval is – een heel bevreemdende ervaring. Haar onwezenlijke en pastorale manier van zingen grijpt meteen naar de keel. Bovendien doet ze met een nummer als “Stop Your Tears” weinig moeite om de buitenwereld te bereiken. Het lijkt alsof je stiekem meeluistert in de hoop niet opgemerkt te worden zodat de magie behouden blijft. De beklijvende tekst heeft niet meer nodig dan een eenvoudige gitaarbegeleiding om koude rillingen tevoorschijn te toveren. “Hunter” klinkt uitbundiger en is één van de nummers die de intieme folkdeuntjes afwisselen met een rijker geluid. Ook “Titus Groan” klinkt wat lichter maar schijn bedriegt: “I would rather die than sleep tonight /I would rather die than dream”. Het zou wat belegen kunnen klinken moest het niet zo pakkend gezongen worden in alweer een prachtsong.
”Who took the bone to the beast? / Now it lies breathing peacefully while hope lies underneath”. Het zijn maar twee regels uit de tekst van “Beast”, wederom een sterk staaltje gitzwarte poëzie, die Harding zingt met een vurigheid die aan Odetta doet denken. Samen met een voorliefde voor klassieke literatuur ligt die verwantschap met krasse folkveteranen aan de basis van een wonderlijk plaatje dat veel goeds belooft voor de toekomst van Aldous Harding.
Dat dit een debuut is valt haast niet te geloven want het komt zelden voor dat een jonge artieste op alle fronten zo volmaakt voor de dag komt. Harding maakt liedjes die los staan van de tijd en ondanks een duidelijke verwantschap met Will Oldham en konsoorten in een eigen wereld bestaan. Gelukkig mogen wij even meegluren door de kieren van de deur. Pure schoonheid!