Wie herinnert zich “Wolf Like Me” uit 2006 niet meer? Het nummer, verschenen op TV On The Radio’s tweede (we tellen self-released mini-album OK Calculator gemakshalve niet mee), Return to Cookie Mountain, wist menig gaspedaal naar de verdoemenis te sturen, en plaatste de groep definitief op de kaart als favoriete toeristische bestemming. De bas was venijnig, de drums vuil en ruig, de gitaren klonken als zagen, en dan had je natuurlijk nog die krachtige stem van Tunde Adebimpe om het geheel compleet te maken.
Ondertussen zijn we weer drie albums verder, en lijkt er van gaspedalen kapot stampen niet zo geweldig veel meer in huis te komen. De vibe is eerder mellow, ondanks een redelijke disco start. Opener “Quartz” komt op aangename chimes klanken en een dikke bas binnengerold. “How much do I love you?”, stelt Adebimpe als openingsvraag. Laat ons zeggen dat hij voor de rest van het album een antwoord lijkt te zoeken. Wie zware thema’s aangesneden wil zien, kan de blik dus beter afwenden.
De electro-lijn die uitgetekend werd, wordt aangehouden en aangedikt met opvolger “Careful You”. De percussie klinkt geprogrammeerd en geprocessed, en veel gitaren vallen er niet te bespeuren. “Could You” brengt deze dan weer terug, zij het dat ze behoorlijk clean klinken, en draait de genre-knop weer meer richting rock, met catchy refreinen en blazer sectie er gratis bovenop. Dat is meteen iets dat voor het hele album geldt, dat catchy-zijn. Of het nu de electro of de rock kant is die ze bovenhalen, het woordje pop kan je er in beide gevallen vlot aankleven. Behoorlijk radio-vriendelijke, zelfs, een medium dat we ondanks de naam nu toch niet meteen associëren met de groep.
Lichtjes geniale single “Happy Idiot” riskeert daar wel eens verandering in te brengen. Pop, akkoord, maar dan wel met een grote P. We zitten vier nummers ver in het album, en tot nu toe gaat alles uitstekend. De nummers zijn gevarieerd, de productie tot in de puntjes afgewerkt, en de verwachtingen voor het vervolg niet onaardig. Vanaf nummer vijf zakt de pap helaas een beetje in. Er zijn nog acht nummers te gaan tot de finish, maar de beentjes voelen al een beetje moe. Slecht is het allemaal niet, maar die eerste blok van vier nummers schiet er duidelijk bovenuit, en weet zich gemakkelijk een plek te nestelen in het geheugen. Iets later voelt “Love Stained” een beetje ongemakkelijk aan, alsof het nummer niet goed weet wat het wil met zijn falsetto verzen, en zwaar contrasterend wijds opengetrokken refreinen. “Right Now” doet nog een gooi naar radio-faam met een vibe die aanzet tot het wiegen van de heupen, en ook naar de mosh-pit wordt alsnog een gooi gedaan met “Lazerray”, dat spijtig genoeg vooral inspireert tot het weer eens opzetten van eerder vernoemde “Wolf Like Me”. Waarom afsluiter “Seeds” de eer krijgt zijn naam aan het album te geven is vooralsnog ook een goedbewaard geheim, daar opener “Quartz” een solidere indruk nalaat.
Deze voorgaande paragraaf schetst misschien een ietwat té negatief beeld, maar wat u vooral moet onthouden is het contrast in kwaliteit tussen het eerste derde, en de twee resterende derdes van het album. Belangrijk daarbij is dat dat contrast veroorzaakt wordt doordat het eerste stuk zo goed is, niet omdat het tweede zo slecht is. Het resultaat is wel idem: een onevenwichtig album waarbij het merendeel in de schaduw blijft staan.