“April is the cruellest month”, maar helaas komt Waste Land uit in de winter en is elke inleiding die verwijst naar T.S. Eliots beroemde gedicht bij voorbaat naar de knoppen. Spijtig. Dan zullen we het maar over Pieter Van Hees’ eigen meesterwerk hebben: Waste Land – of, zoals wij ‘m graag noemen, Heart of Darkness in de Matongé.
Van Hees kent u misschien wel van zijn trilogie ‘Anatomie van Liefde en Pijn’. Hij bracht ons eerder de niet helemaal geslaagde horrorprent Linkeroever en het bijzonder funky Dirty Mind. Allebei films waarin sporen van Van Hees’ talent te zien waren, maar waarmee hij het etiket van ‘belofte’ nog niet van zich af kon schudden. Met Waste Land, sluitstuk van de trilogie, kan hij dat wel. En hoe.
De Waalse acteur Jérémie Renier (bekend van talloze films, waaronder Dardenne-parels als La Promesse en L’Enfant) schittert als de Brusselse politie-inspecteur Leo Woeste, een goedhartige maar licht ontvlambare dertiger met vrouw (Natali Broods) en kind die stilaan begint te beseffen dat dat hele politiegedoe misschien toch geen spek naar zijn bek is. Hij heeft echter nog één zaak op zijn bureau liggen die hij afgehandeld wil zien: de moord op de negentienjarige Lukengo Tshimanga, een kleine crimineel die in het vaarwater van een grotere vis gekomen is en dat met zijn leven heeft moeten bekopen. Samen met collega Johnny Rimbaud (Peter Van den Begin) gaat hij op zoek naar de schuldigen. Naarmate het onderzoek vordert raakt Woeste meer en meer betrokken bij de zaak. Onder invloed van Lukengo’s zus Aysha (Babetida Sadjo) zet hij zijn gezin en carrière op het spel om de daders te vinden. Zijn zoektocht voert Woeste door de steegjes en achterafzaaltjes van de Brusselse Matongé-wijk. Clandestiene catchwedstrijden, groezelige disco’s en mysterieuze kunstwinkeltjes in kelders – het perfecte decor voor een broeierige thriller met de allures van Angel Heart of, recenter, de televisieserie True Detective.
Met die laatste heeft Waste Land niet alleen de sfeer gemeen. Woeste komt, net als de twee rechercheurs uit de serie, terecht in een wereld waar een gevaarlijk soort spiritualiteit de dienst uit maakt. De Matongé wordt afgeschilderd als een duistere jungle waar je maar beter twee keer nadenkt voor je je hoofd boven het maaiveld uitsteekt. De hele film druipt van de dreiging die uit gaat van dat magische element. In die zin is Waste Land echt een excursie in een heart of darkness zoals dat beschreven is in Joseph Conrads gelijknamige roman. Een tocht dwars doorheen een beknellende en gevaarlijke woestenij waarbij elke stap je laatste kan zijn.
Ook thematisch is Waste Land te vergelijken met True Detective. Meer dan een banale policier is de film een karakterstudie van Woeste als moderne man die zijn prioriteiten door elkaar klutst en gebukt gaat onder het juk van een tirannieke vader die zijn zoon een voorbijgestreefd mannelijkheidsideaal oplegt. Het Waste Land uit de titel heeft dan ook net zoveel te maken met het braakland in Woestes innerlijk als met de situatie in de Matongé. Tel daar nog eens bij dat Van Hees op de achtergrond ook afrekent met het koloniale verleden van België en je hebt een film die bulkt van de topzware thema’s en waar achteraf op café nog uren over doorgeboomd kan worden.
Natuurlijk ben je met al die thema’s niks als je film een stukje steriele hersengymnastiek wordt. De uitstekende acteerprestaties van Sadjo, Broods en Van den Begin zorgen voor de emotionele spankracht van de film. Uitschieter is Renier, die een bijzonder soort kwetsbaarheid legt in de rol van de steeds dieper wegzakkende Woeste. Al verliest de man wel wat sérieux eens je door hebt dat hij met zijn blonde ringbaardje behoorlijk op James Cosmo lijkt.
Stilistisch is Waste Land al even sterk. Director of photography Menno Mans hanteert een stijl die het midden houdt tussen Nicolas Karakatsanis’ clair-obscur en de onderkoelde afstandelijkheid van Nicolas Winding Refn. Van Hees leent ook van Refn als het op muziek aankomt. De bombastische elektro die we kennen uit Drive en, vooral, Only God Forgives domineert ook Waste Land. Dat betekent niet dat Van Hees de beste elementen van zijn favoriete regisseurs pikt, verre van zelfs – hij heeft duidelijk een uitgesproken eigen stijl. Waste Land lijkt visueel meer op Linkeroever dan op Dirty Mind. Dat is goed nieuws, want de cinematografie van Van Hees’ debuut (niet toevallig verzorgd door Karakatsanis) was waarschijnlijk het beste element van die film.
Het grote pijnpunt waar Waste Land last van heeft is het snel afgehaspelde laatste kwart waarbij de neergang van Woeste net iets te nadrukkelijk en dramatisch in beeld wordt gebracht. De dreiging en de ambiguïteit die de film zorgvuldig heeft opgebouwd gaan de raam uit en Van Hees kiest resoluut voor een weinig uitgewerkt spurtje richting einde. Dat einde laat je echt op je honger zitten. De film had van ons gerust nog twintig minuten langer mogen duren, als dat er voor had kunnen zorgen dat de verschillende plotlijnen net iets fijnzinniger afgewerkt werden. Los daarvan is Waste Land een knoert van een thriller. Prachtig in beeld gebracht, barstensvol met interessante thema’s, prima acteerwerk en een absoluut unieke sfeer. Belgische branie waar we met z’n allen trots op mogen zijn. Het zijn grote woorden, maar we schrijven ze toch: dit is de meest ambitieuze ‘Vlaamse’ film sinds Rundskop. Niet zonder fouten, weliswaar, maar na deze prent zijn we eens zo benieuwd naar wat Pieter Van Hees de volgende keer zal afleveren.