Het blijft een van de grootste mysteries in de muzikale lage landen: hoe komt het dat Bløf, een band met wortels in The Scene en met een internationale sound die in ons taalgebied zijn gelijke niet kent, niet echt doorbreekt in België? De Belgen die wel voor de bijl gaan, gaven de band in elk geval een open doekje tijdens het eerste Belgische concert in jaren. Dat beantwoordde Bløf zelf met een wervelende triomftocht van een groep op z’n creatieve toppunt en met de blik strak op de toekomst gericht.
De dood van Luc De Vos hangt als de schemering boven deze Nederlandstalige concertavond. Dat beseft ook voorprogramma Buurman, een van de sterkste nieuwkomers de afgelopen jaren. Geert Verdickt doet het solo op akoestische gitaar en maakt ingetogen indruk op amper een halfuurtje tijd. Verdickt krijgt de zaal een eerste keer stil wanneer hij het toepasselijke “Zweef” van op topplaat Mount Everest uit 2011 opdraagt aan Vos. Hij schuwt de grote, holle bewoordingen in zijn lofrede en slikt even een kropje in de keel door. Authenticiteit primeert bij Buurman, en dat vertaalt zich dan ook in meeslepende songs als “Londen Stansted” en “God ik en Marjon”. Verdickt pakt en charmeert de zaal, waarin zieltjes gewonnen zijn. Buurman moet een blijver zijn.
Ook Bløf staat tijdens de set even stil bij Vos. In 2008 hebben ze de vergeten parel “Vaarwel Lieveling” gecoverd als b-kantje van “Oktober”, en die ingetogen, onherkenbare versie wordt vanavond gespeeld. Aansluitend volgen “De Mooiste Verliezers” en “Zo Stil”, songs die refereren aan het overlijden van hun drummer Chris Götte in 2001. Deze band moet je immers niet leren wat afscheid nemen is. We wikken onze woorden, maar geen groep in onze taal heeft de laatste jaren zulke rake songs over verlies geschreven als Bløf (Blauwe Ruis is onder andere een onvervalste klassieker). Daarin primeert steevast troost boven mistroost.
Maar Bløf is een band met vele gezichten en daardoor moeilijk in vakjes te stoppen. Misschien heeft Vlaanderen het daar moeilijk mee. Wie met een open blik luistert, ontdekt een huis met vele kamers. Zo gaat Bløf verschroeiend van start met het naar U2’s “ZOO Station” lonkende “Klaar Voor”, klassieker “Blauwe Ruis”, een euforisch “In Het Midden Van Alles” en een moddervet “Welkom Thuis” — een oudje uit de beginjaren dat helemaal verveld is tot een bastaardkindje van The Scene met een moordende groove en schurende gitaren. Heerlijk rauw. Het is een van de talloze voorbeelden van hoe deze groep de afgelopen jaren nog enorm gegroeid is. Bløf bestaat meer dan ooit uit vier uitstekende muzikanten die in oude songs resoluut voor de muzikale verdieping kiezen. Zo klinken klassiekers als “Hier” nooit platgespeeld en komt een tien jaar oud nummer als “De Mooiste Verliezers” vanavond plots harder binnen dan ooit.
Maar bovenal wordt tijdens de set duidelijk dat Bløf met z’n recentste, elfde plaat In Het Midden Van Alles wel degelijk een van zijn beste albums heeft gemaakt. “Spijt Heb Je Morgen Maar” en “In Het Midden Van Alles” zijn bommetjes, in de bissen maakt “Aan/Uit” (geïnspireerd op het overlijden van wielrenner Wouter Weylandt) net als op plaat indruk. Het bouwt een brug tussen Elbow en Massive Attack, en laat horen dat de groep hierin nog groeimarge heeft. Dat kan nog een boeiende weg worden.
Nog opvallend is dat de zaal meer Belgen telt dan enkele jaren geleden, waar de Nederlanders al eens in de meerderheid durfden te zijn. De Belgen omarmen vanavond Bløf als dat ene vakantielief dat na lange tijd nog eens op bezoek komt. Dat is net de ironie: naar Bløf live moet je net als naar hun platen echt luisteren, en laten de Belgen daar nu net beter in zijn. Zo kun je je buur horen ademen wanneer Jakobsen solo “We Doen Wat We Kunnen” brengt. Kippenvelmomentje. Het maakt dat deze band zich als een vis in het water voelt in Belgische concertzalen. Er wordt gedold, geïmproviseerd, foutjes worden niet verstopt maar weggelachen. Bløf staat met de zin en bezieling van een debutant en de ervaring en vakmanschap van een gerodeerde machine op een podium. Zo scheer je rakelings langs de perfectie.
Er wordt met “Aan De Kust”, “Alles Is Liefde” en “Holiday In Spain” een groot blik hits open getrokken die toch ook hun weg naar de Vlaamse radio hadden gevonden, maar een crowdpleaser is Bløf evenmin. Daarvoor blijven teveel classics in de kast om van zomaar een “greatest hits”-show te spreken (“Dansen Aan Zee”, “Aanzoek Zonder Ringen”, “Omarm”, “Wijd Open”…). Die talloze hits worden niet gemist, en dat zegt veel: Bløf verkeert in zo’n bloedvorm dat kijken naar de toekomst primeert op teren op het verleden. Die bocht heeft deze band nog lang niet ingezet. Uitkijken naar die volgende plaat en naar dat volgende Belgische concert. Tegen dan heeft de mond-tot-mondreclame van wie erbij was zijn werk wel gedaan. Nee, in België zit Bløf nog niet aan zijn plafond.