De wereld van drones en donkere gitaarambient waar Aidan Baker en Eric Quach (thisquietarmy) al jaren in rondhangen is er een van frequente collaboraties, maar toch zal dit bijzondere project voor beiden een buitenbeentje zijn.
Het zijn bovendien allebei vaste klanten bij Consouling Sounds. Baker bracht er solowerk uit, vrij recent nog een behoorlijk overrompelende plaat met Adoran en onlangs nog een van de snelst uitgebrachte vinylreleases uit deze contreien: het concert dat aan het begin van het Incubate feestival plaatsvond was tegen het einde van het festival beschikbaar op vinyl. Opnieuw stuntwerk van het onvermoeibare Consouling Sounds. Ook Quach (die bovendien tekende voor het knappe artwork) is er vriend aan huis, met eigen werk en samenwerkingen met o.m. Labirinto, Year Of No Light en Syndrome.
Dit Hypnodrone Ensemble is echter iets anders, want Baker en Quach deden ervoor beroep op drie drummers (Felipe Salazar, Jérémie Mortier en Dave Dunnett), waardoor dit zich meteen onderscheidt van de soloreleases die vooral inzetten op gitaar- en effecttexturen. Het Nadja-concert, dat plaatsvond in mei (maar op Incubate nog eens werd herhaald), wordt immers gekenmerkt door een ritmische drive die natuurlijk een pak nadrukkelijker is dan op die andere platen. Het is niet zo dat de twee plots in een ander universum uithangen – dit blijft immers een wereld van breed uitwaaierende gitaren en trance – , maar het wordt anders op poten gezet. Vooral op een fysieke manier.
Zoals dat doorgaans gebeurt in postrock- en dronemiddens gaat het allemaal erg ingetogen van start, met cimbalengetik en voorzichtig uitgetekende gitaarcontouren. Hier en daar lijkt het alsof er bassen onder het oppervlak liggen te woelen, een voorbode van wat nog komen zal. Het is muziek die gestaag aandikt, zonder poeha en machtsvertoon, maar geleidelijk toch blijft winnen aan vaart en intensiteit. Na een minuut of zeven worden de cimbalen terzijde geschoven voor de vellen, krijgt het stuk een gecontroleerd manische krautmotorik, lijkt het even alsof de wereld tussen Can en Tortoise wordt verkend, maar dan door een drone band.
Minutenlang wordt een massieve geluidsmuur verkend met een opzwepende stuwing. Even dreigt het uit zijn voegen te barsten, maar dat doet het eigenlijk nooit. Niet echt. Daarvoor blijft de controle een constante. En dan valt de muziek weer stil, wordt er verpozing gezocht, voor een tweede beweging op gang wordt getrokken. Dat gebeurt eerst met een meer psychedelisch aanvoelende jam die langzaamaan ontbolstert als een weemoedige reis door weidse panorama’s met shoegazesferen, van waaruit het tempo opgekrikt wordt en die malende, mechanische groove van het eerste deel herhaald wordt.
Deze keer klinkt het wat minder bruut, gaat het wat minder knetteren, maar de trance-ervaring is er niet minder om. Het is zoeken naar iele gitaarpatronen in die brede muur van geluid en als het vijftal na goed veertig minuten aan het einde beland, is de ontlading duidelijk groot bij het publiek. Muziek zoals op deze release is natuurlijk op een top livemateriaal (goede muziek moet je kunnen voelen), maar ook met een degelijke koptelefoon (en dat zal door een stel forse speakers niet anders zijn, vermoeden we) volstaat dit om de luisteraar op sleeptouw te nemen door een wereld van herhaling, ritme en ongebruikelijke gitaarambacht.