Alle respect en eerbied voor Michaël Roskam: waar Dominique Deruddere faalde en Erik Van Looy door distributieperikelen nog minstens tot januari 2015 op moet wachten (in de veronderstelling dat het dan eindelijk lukt), is de Sint-Truidenaar toch maar mooi geslaagd. Zijn eerste Amerikaanse film, The Drop, is een feit en werd door de critici in de VS alvast goed onthaald. Bij ons in België, natuurlijk, is de ontvangst weinig minder dan feestelijk te noemen; het woord “meesterwerk” weerklonk al nog voor iemand de film had gezien en wee het gebeente van de dwaze sterveling die dat verdict durft tegen te spreken. Sterker nog: The Drop wordt regelmatig omschreven als “de eerste door een Belg geregisseerde Amerikaanse film”, wat simpelweg niet juist is. Is Jan Verheyen daarvoor in 1995 de Yanks gaan leren wat filmmaken was met zijn meesterwerk The Little Death?
Hoe dan ook, het is dus doorheen een smog van hype dat we naar The Drop gingen kijken en zoals wel vaker is het pas wanneer je dat alles naast je neerlegt, je gewoon negeert wie de film heeft gemaakt en onder wat voor omstandigheden, dat de eigenlijke waarde van de prent zelf naar boven komt. En die waarde is er. The Drop is een goed gemaakte, zij het weinig vernieuwende misdaadfilm, die vooral dankzij zijn acteurs een niveautje hoger wordt getild.
Tom Hardy speelt Bob, op het eerste zicht een gewone, ietwat slome sukkel die werkt in de kroeg van zijn neef Marv (wijlen James Gandolfini), ergens in een sloppenwijk van Brooklyn. Het café is eigenlijk in handen van de Tsjetsjeense gangster Chovka (Michael Aronov), die er regelmatig zijn vuil geld laat afleveren. Dat gaat allemaal zijn gangetje, tot Marv en Bob op een avond overvallen worden. De dieven gaan aan de haal met vijfduizend dollar aan maffiageld en dat heeft uiteraard zijn gevolgen. Ondertussen wordt Bob langzaam maar zeker verliefd op Nadia (Noomi Rapace), een vrouw die hij leert kennen nadat hij een gewonde puppy in haar vuilnisbak vindt. Maar als hij al hoopte op pril liefdesgeluk, dan wordt dat snel verstoord door haar gesjeesde ex-vriendje Eric (Matthias Schoenaerts) die zowel de puppy als Nadia terug wil.
Dat verhaal werd geschreven door Dennis Lehane, de romanschrijver die ook al het bronmateriaal leverde voor Mystic River, Gone Baby Gone en Shutter Island, en hier aan zijn eerste scenario toe is, gebaseerd op zijn eigen kortverhaal Animal Rescue. Het milieu van derderangsgangsters in marginale buurten van Boston of New York – rokerige cafés, een streng beregelde code of the street, pijnlijke familierelaties en vrijwel onverstaanbare accenten – is hem dus niet vreemd. Het probleem is alleen dat het ons, als publiek, ook al lang niet meer vreemd is. The Drop zoekt aansluiting bij een resem recente misdaadfilms die de sfeer van de ruwe, groezelige policiers van de jaren zeventig achterna lopen. Kijk maar naar The Yards, We Own the Night, The Place Beyond the Pines, Killing them Softly, Out of the Furnace en nog een stuk of wat anderen. Al die films refereren terug naar de look and feel die Sidney Lumet, William Friedkin en – een vaak vergeten naam – Michael Winner aan hun films gaven in de seventies. Karakterkoppen die een shot whisky achterover slaan en dan een nihilistische one liner uitkramen, een kleurenpalet dat gedomineerd wordt door bruintinten, altijd en overal sigarettenrook en plots, bruut geweld: u kent de ingrediënten van dit soort films wel. Michaël Roskam heeft nu zijn eigen toevoeging aan dat genre gemaakt. Het goede nieuws: The Drop is lang niet de slechtste in dat rijtje. Lang niet. Het slechte nieuws is uiteraard dat hij ook lang niet de beste is.
De elementen van The Drop doen allemaal erg vertrouwd aan, waardoor je constant het gevoel krijgt dat je de film eigenlijk al wel eens eerder hebt gezien. En dat weegt door. Specifieker zijn er ook een paar tekortkomingen die in Rundskop al terug te vinden waren: zo is Roskam (en Lehane blijkbaar ook) niet bepaald sterk in het uittekenen van vrouwelijke personages. Zo sterk en genuanceerd als Bob en Marv zijn uitgetekend, zo vlak blijft Nadia – om nog maar te zwijgen van Marvs zuster Dottie (Ann Dowd), die af en toe eens door beeld loopt. Ook in oppergangster Chavko hadden ze gerust iets meer werk mogen steken: hij is weinig meer dan een karikatuur.
Maar nu klinken we wellicht strenger dan we willen zijn, want ook al weet The Drop zelden te verrassen, laat het duidelijk zijn dat de film goed gemaakt is. De dialogen zijn vaak scherp, de twee centrale figuren – Bob en Marv – zijn wél goed uitgewerkt en bevatten allebei onvermoede lagen, en de fotografie van Nicolas Karakatsanis is subtiel en elegant. Er zijn niet veel showy individuele shots die je achteraf zult onthouden, maar de beeldvoering is altijd functioneel en classy. Roskam en Lehane vermijden trouwens ook best een aantal clichés van het genre: zo voelen ze zich niet gedwongen om toch maar te eindigen met een gigantische actiescène en wordt het liefdesverhaaltje tussen Bob en Nadia anders ingevuld dan je zou denken.
Wat The Drop uiteindelijk boven de middelmaat verheft, zijn de acteurs. Tom Hardy is schitterend in een hoofdrol die kwetsbaarheid combineert met ingehouden frustratie en woede, terwijl James Gandolfini een waardig adieu krijgt met een moreel dubieus personage – heeft hij ooit iets anders gespeeld? – waar hij nog eenmaal met volle goesting zijn tanden in kon zetten. En onze nationale trots, Matthias Schoenaerts? Goed hoor. Opperbest. Maar laat het duidelijk zijn: dit is niet zijn film, maar die van Hardy en Gandolfini.
Dus zeker, Michaël Roskam heeft zijn start in Hollywood niet gemist. The Drop mag gezien worden. Nee, het is geen meesterwerk. Eerder een degelijke genrefilm, met een paar gebreken. En guess what: dat màg hoor. Een degelijke genrefilm is oké. Misschien dat Roskam met zijn volgende dan écht een Amerikaanse Rundskop kan draaien. Iets dat even hard aankomt als zijn debuut. Dat zou mooi zijn.