Nathan Daems volgen tijdens zijn projecten heeft iets van luisteren naar een muzikaal Vlaanderen Vakantieland. Als je lang genoeg wacht belandt hij uiteindelijk weer in onontgonnen gebied. Mongolië, Vietnam en Mali? Even geduld! Na onder andere de Balkanregionen en, niet zo lang geleden, de op de Indische traditie geënte variant van het Ragini Trio, is het nu opnieuw de beurt aan Black Flower, het kwartet waarmee hij de Ethiojazz induikt.
En als Daems iets doet, dan doet hij het meteen ook goed: niet door enkel te zorgen voor een oppervlakkig westers kopietje van een exotische stijl — iets dat soms snel kan gebeuren door specifieke instrumenten of toonaarden te gebruiken — of door er wat gemakzuchtige beats onder te schuiven, maar door zich echt in een muzikale cultuur onder te dompelen en zich de eigenaardigheden eigen te maken. Dat is hem niet alleen bijzonder goed gelukt — zijn sax- en fluitspel lijken soms zo weggeplukt van bij de genreklassiekers –, maar hij omringt zich ook met de ideale bandleden, die de authenticiteit van het project nog een enorme boost geven.
Kornettist Jon Birdsong is een kameleon die zowel bij dEUS, FES als bij Jan Swerts paste, en vorige week nog op het podium stond bij Beck. Daarnaast zijn er ook nog toetsenist Wouter Haest, bassist Filip Vandebril en drummer Simon Segers, ook bekend van De Beren Gieren en Stadt. Samen duiken de vijf in een traditie die grootgemaakt werd door figuren als Mulatu Astatke, Getatchew Mekuria en Hailu Mergia, en komen ze op de proppen met een bonte cocktail die hoogstand samenspel laat horen, met die typische repetitieve patronen, rollende grooves, heupwiegende ritmes, kleurrijke solo’s en een ruw randje, dat voorkomt dat het een te gladde oefening wordt.
Vanaf de aanzet van “Solar Eclipse”, waarin de typisch jankende saxklank al opduikt, wordt duidelijk dat dit een bijzondere plaat is. De rauw pompende bassen en het goedkope orgeltje komen zo overgevlogen uit de jaren zeventig, het tweespan Daems/Birdsong draait in dromerige rondjes rond elkaar en zo is de toon meteen gezet. Iets verderop wordt uitgehaald met een geweldig tweeluik: “I Threw A Lemon At That Girl” en “Jungle Desert” maken er samen een bruisend feestje van. Het eerste met een aanstekelijkheid en melodie die je zo zou verwarren met het echte spul (het lijkt even alsof The Meters in Afrika neergepoot werden), het tweede met de opzwepende vurigheid van de afrobeat, vol schetterende kornetuithalen, vettig toetsenwerk, prominent basgekronkel, trance-ritmes en junglegeluiden. Geweldig spul.
Die intensiteit kan de band niet aanhouden doorheen het album, maar in plaats daarvan krijg je wel een variatie voorgeschoteld die best straf is. “Winter”, met Daems op fluit, is een en al schuifelend mysterie met een expressieve sensualiteit, terwijl “Star Fishing” een eenvoudige slingerbeweging te danken heeft aan een verslavende baslijn die misschien niet de lichamen opjaagt zoals het eerder vermelde tweeluik, maar op z’n minst de heupen heen en weer zal doen bewegen. Aanstekelijke, haast lijfelijke muziek. Het compacte “The Legacy Of Prester John”, met een thema dat zo weggeplukt is van bij Astatke, is zowat de single van dienst: alles krijg je erdoor gejaagd in krap vier minuten, inclusief lekker ronkende baritonsax en stuiterende kornetstukken.
Een ander hoogtepunt: “I Again Lost It”, dat meteen funky uit de startblokken schiet met zo’n goedkoop toetsending. Eerst een beetje Curtis Mayfield, daarna haast een punkachtige groove waarin springend rond elkaar wordt gewenteld. Toetsen, kornet en baritonsax doen voortdurend een haasje-over, het is gekmakend repetitief en heeft zowat de intensiteit van Getatchew Mekuria’s opnames met The Ex. Onverslijtbaar spul, zeker als je uiteindelijk bij die opwindende, noisy climax belandt. Afsluiter “Again Lost It” voelt na zo’n klepper aanvankelijk aan als ‘de track te veel’, maar ook daar krijg je nog wat venijn in de staart met een knetterende climax.
Misschien had Abyssinia Afterlife nog iets meer impact gehad van de binnen-en-weer-buiten-soort als er een of twee songs minder op stonden, maar de variatie die je nu gepresenteerd krijgt is ook best indrukwekkend, waardoor dit een plaat is die de liefhebbers van Daems’ eerdere werk zonder nadenken kunnen aanschaffen. Idem voor liefhebbers van Ethiojazz en andere muziek die uitbundig en dansbaar is. Uitstekend spul.
Black Flower is intussen begonnen aan een concertreeks in samenwerking met JazzLab Series. Alle info en data staan op de website.