De Stephen King-verfilming The Dead Zone was een belangrijk keerpunt in de carrière van David Cronenberg: voordien was hij een cultregisseur, bekend voor cerebrale, maar daarom niet minder sensationeel gore horrorfilms als The Brood en Videodrome. Nadien werd hij plots een commercieel interessante naam: hij had zichzelf bewezen met een mainstream, toegankelijke film, die toch nog genoeg eigenheid bewaarde om niet de indruk te wekken dat de regisseur zijn ziel had verkocht. Na The Dead Zone kwamen er verschillende projecten Cronenbergs richting uit, inclusief de Philip K. Dick-verfilming Total Recall, die uiteindelijk, na jaren in development hell door te brengen, gemaakt zou worden door Paul Verhoeven (en probeer maar eens twee regisseurs te vinden die meer van elkaar verschillen). Het was Mel Brooks die hem benaderde met het scenario van The Fly, dat hij wilde produceren via zijn studio Brooksfilms. De remake van de klassieke creature feature met Vincent Price uit 1957 werd de grootste commerciële hit uit Cronenbergs carrière tot hij A History of Violence maakte, én zijn laatste onversneden body horror-film.
Het verhaal is in essentie een traditionele parabel over een wetenschapper die de prijs van zijn eigen ambitie moet betalen (het oervoorbeeld hiervan is wellicht nog altijd Frankenstein). Seth Brundle (Jeff Goldblum) is een fysicus (of iets dat daarop lijkt) die een “teleporter” heeft ontworpen, waarmee voorwerpen van de ene cabine naar de andere geflitst kunnen worden. Aanvankelijk heeft hij nog wat problemen om levende materie te verplaatsen – wat aanleiding geeft tot een memorabel shot van een binnenstebuiten gekeerde baviaan – maar na een tijdje lost hij ook die op en vindt hij de tijd rijp om de teleportatie uit te proberen op zichzelf. Alles lijkt goed te gaan, maar wat hij niet weet, is dat er een vlieg in de cabine bij hem zat. De teleporter heeft de DNA-code van mens en vlieg met elkaar gemengd, wat betekent dat Brundle langzaam maar zeker begint te transformeren tot “Brundle-fly”: hij wordt sterker en kan tegen muren en plafonds kruipen, maar gaandeweg vallen ook zijn lichaamsdelen van zijn lijf. You win some, you lose some. Zijn vriendin, de journaliste Veronica (Geena Davis), ziet het gebeuren en is machteloos om hem te helpen.
Puur op het vlak van plot is The Fly een van de meer toegankelijke en rechtlijnige films die Cronenberg ooit heeft gemaakt. Het verhaal is simpel en wordt ook op een erg efficiënte manier verteld: het grootste deel speelt zich af op één locatie (de flat en werkruimte van Seth), met slechts drie belangrijke acteurs – buiten Goldblum en Davis is er ook nog John Getz als Stathis Borans, de yuppie-baas van Veronica, met wie zij ooit een affaire had en die zich nu opzij gezet voelt door Seth. Met zijn zeer zuinige 95 minuten speelduur hangt er bovendien geen grammetje vet aan: The Fly is kleinschalig, zelfs Spartaans van opzet. Dat is een aspect van de film dat overigens makkelijk vergeten wordt wanneer er over geschreven wordt, omdat de gebeurtenissen zo intens en choquerend zijn. The Fly voelt grootser aan dan hij eigenlijk is, omwille van memorabele gore scènes, zoals een waarin Seths oor plotseling van zijn hoofd valt, een beeld van het kastje waarin hij zijn verloren lichaamsdelen bewaart en de memorabele manier waarop hij zijn voedsel moet consumeren. De film gaat behoorlijk ver in zijn gortigheden – ook naar hedendaagse standaards – waardoor hij meer gewicht krijgt dan zijn bescheiden set-up zou doen vermoeden.
Zoals altijd bij Cronenberg, zijn er natuurlijk thematische referenties die dieper gaan dan de plot op zich. Het is interessant hoe het DNA van de vlieg, die nochtans zoveel kleiner is dan Seth zelf, er toch in slaagt om zijn lichaam volledig te transformeren. De link is snel gelegd naar een virus of een kankercel: microscopisch klein, maar wel krachtig genoeg om het hele lichaam aan te tasten en te vernietigen. The Fly kwam uit aan het begin van het aids-tijdperk en werd dan ook al snel geïnterpreteerd als een metafoor voor het hiv-virus. De film kan zeker dienst doen daarvoor, maar Cronenberg zelf heeft altijd volgehouden dat hij The Fly eerder zag als een verhaal over de onvermijdelijkheid van ouder worden. Naarmate we langer leven, begint ons lichaam aan een onherroepelijk verval – we worden gaandeweg iets anders, een oudere, zwakkere versie van onszelf, tot die transformatie compleet is en we sterven. Wanneer Seth, nog vroeg in zijn eigen transformatie, voor de spiegel in de badkamer staat en zijn eigen nagels met misselijkmakend gemak uit zijn vingers trekt, is dat een krachtig – en goor – equivalent van een man die ontdekt dat hij ziek is door plots een bultje te voelen of een bloeding te ontdekken.
Het valt ook op dat niemand ooit enige hoop lijkt te hebben om Seths evolutie naar “Brundlefly” ongedaan te maken – Seth zelf nog het minst van allemaal, want hij vindt zijn eigen transformatie, ondanks alles, ook wel interessant vanuit wetenschappelijk oogpunt. Hij wordt zijn eigen onderzoeksobject. Hoe dan ook, de enige poging die er ooit wordt ondernomen om Seth te redden, is een tragische en waanzinnige beslissing om opnieuw door de teleporter te gaan, ditmaal mét Veronica erbij, om het percentage menselijke materie in zijn/hun lichaam te vergroten. Maar uiteraard komt het zo ver niet. Net zoals je niet kunt vermijden dat je ouder wordt en sterft, wordt Seths fysieke verval hier behandeld als een fait accompli: hij zal verder veranderen in een menselijke vlieg tot de transformatie compleet is, punt uit.
Visueel hanteert Cronenberg zijn gebruikelijke elegante minimalisme: geen camerabewegingen die de aandacht op zichzelf vestigen; een eenvoudige, heldere filmgrammatica en vooral veel technische effecten die nog altijd een weerzinwekkende kracht hebben. Mocht The Fly nu een remake krijgen (vreemd eigenlijk, dat ze daar nog niet aan gedacht hebben), dan zou hij wellicht aan elkaar hangen van de CGI, maar de fysieke aanwezigheid, de tastbaarheid van de ouderwetse make-up effecten dragen enorm bij aan de kracht van de film. Om nog maar te zwijgen van de energieke, coked-up acteerprestatie van Jeff Goldblum, die de ambitie en inherente waanzin van zijn personage perfect naar boven brengt, zonder de sympathie van het publiek definitief te verliezen.
Met The Fly bewandelde Cronenberg perfect de grens tussen mainstream-horrorentertainment en de niche van de meer hardcore body horror. Het zou niet lang duren voordat hij een deel van dat gewonnen publiek opnieuw zou kwijtspelen, maar in de tussentijd was hij toch even een soort van Hollywoodregisseur. Zij het nog altijd een ziekelijke Hollywoodregisseur. Gelukkig maar.