Oh kijk! Thee Oh Sees heeft met Drop weer een nieuwe plaat uit! Niet verrassend, gezien het hoge tempo waarmee het combo platen blijft schijten, al mag de Californische psychedelische rockgroep ook nu weer opscheppen over de manier waarop hij als geen ander nieuwe muziekstijlen naar zijn hand blijft zetten.
Een kleine groep is Thee Oh Sees intussen al lang niet meer. Niet in het aantal platen en het niveau dat de groep weet te brengen, en tegenwoordig al evenmin in bekendheid in het rock-‘n-rollwereldje. En dat is maar goed ook, want iedere plaat is toch weer een nieuw, boeiend verhaal. Waar Carrion Crawler/The Dream nog als een duistere trip en een mogelijke soundtrack bij een horrorfilm bekeken kon worden, daar was Putrifiers II EP een regelrechte ode aan de benevelde late jaren zestig van The Velvet Underground. Maar buiten het feit dat de groep regelmatig zulke indrukwekkende platen maakt, weet hij wel op iedere plaat kruisbestuivingen met andere genres op te zoeken, en op wonderbaarlijke manier lopen dergelijke avonturen keer op keer goed af, zonder dat het geluid van Thee Oh Sees eronder hoeft te lijden. Nog nooit kregen wij een band te horen die zichzelf zoveel experimenten kan veroorloven.
Niet dat Thee Oh Sees met het felle “Penetrating Eye” als openingstrack meteen een nieuwe koers zet. Neen, het is eerder een typisch nummer waarin de typische grillige vocals een harmonie mogen vormen met psychedelische gitaren. Met “Encrypted Bounce” brengt Thee Oh Sees dan weer een rustig opbouwend nummer dat doet uitkijken naar een finale waarop het echter wachten blijft. In “Savage Victory” speelt de groep dan weer met onheilspellende kraakgeluiden waardoor je even terug in het verhaal van Carrion Crawler/The Dream terecht lijkt te komen. Maar het nummer heeft meer te bieden dan dat, want de band laat zijn gitaren bovendien klinken alsof ze er elektronische muziek op spelen, iets wat herinneringen oproept aan The Dirtbombs’ Party Store, een plaat waarop het Detroitse combo elektronicanummers in een garagejasje besloot te steken.
Dat Thee Oh Sees zichzelf niet altijd te veel au sérieux neemt, mag dan weer blijken uit “Drop”, een nummer waarin hij Europe- en Guns-‘N-Rosesachtige solo’s op het publiek loslaat. De halfgeïnteresseerde zangstijl maakt er echter evengoed een onvervalst indierocknummer van, waarmee het nog maar eens een voorbeeld is van hoe de groep er perfect in slaagt met veel muziekstijlen te flirten. Hetzelfde geldt voor “Transparent World”, een elektronische track met vervormde stemmen waarmee het combo in het vaarwater van het Franse Air terecht komt.
Of het dan nog wel mogelijk is om kritiek te uiten op Thee Oh Sees? Naar onze bescheiden mening wel, want zulke krachtstaaltjes zijn wij intussen al lang gewoon van de groep. Het zijn ondanks dergelijke gedurfde experimenten vooral de meer consistente platen van het combo waar wij vandaag nog naar luisteren. Naar Carrion Crawler/The Dream bijvoorbeeld, omdat het een conceptplaat én een goede muzikale plaat is, en naar Putrifiers II EP omdat de groep daar resoluut de kaart van de neosixties trekt. Wat Thee Oh Sees bijgevolg beter zou kunnen doen, is per plaat meer een bepaalde muziekstijl uitdiepen en een nieuw experiment voor een volgende plaat bewaren, om het daar dan weer wat uit te diepen. Wat toch moeilijk een probleem kan zijn voor een groep met zoveel platen op zijn palmares?
Het resultaat is spijtig genoeg dat Drop eindigt zoals de meeste platen van Thee Oh Sees eindigen: als een plaatje waarmee de groep bewijst veel te kunnen, maar dat erna echter niet veel meer in de CD-speler terechtkomt. Dat is uiteraard spijtig, maar niet onoverkomelijk.